HADES
3.2. Wissels
Voor de inrijwissels kunnen gebruikt worden:
wissels met dubbele elektromagnetisch aandrijving: zonder extra componenten
wissels met motor aandrijving: in combinatie met een adapter AMW-1 of AMW plus
wissels met servo aandrijving: in combinatie met extra egelaars voor de besturing van de
servo's (bijv. servodecoder SD-32)
De uitrijwissels moeten zo zijn opgebouwd, dat het open rijden door de vertrekkende trein
mogelijk is.
3.3. Doorgaand spoor of stopplaats
Om ongelukken bij volle bezetting van alle opstelsporen te verhinderen, kunt u tussen twee
voorzorgsmaatregelen kiezen:
Doorgaand spoor: Deze moet zo worden aangebracht, dat een binnenkomende trein eerst
de inrijwissels naar alle opstelsporen passeert en dan direct weer uit het schaduwstation
rijdt.
Stopplaats aan de ingang van het schaduwstation: Deze wordt stroomloos geschakelt,
wanneer alle opstelsporen bezet zijn. Wanneer u bij dit punt een sein plaatsen wilt, kunt u
het samen met het stopplaats schakelen.
Voorbeelden → Hoofdstuk 2.3
Voorbeeld 1: Schaduwstation met 6 opstelsporen en een doorgaand spoor
Voorbeeld 2: Schaduwstation met 6 opstelsporen en een stopplaats bij de ingang
16 | Het schaduwstation opzetten
tams elektronik