tams elektronik
2.5. Verloop
Na het inschakelen of na een herstart controleert HADES eerst
het aantal aangesloten spoormodulen,
of de laatste spoormodule één of twee opstelsporen bewaakt en bestuurt,
of de opstelsporen bezet of vrij zijn.
Indien in uitgeschakelde toestand handmatig voertuigen uit een opstelspoor verwijdert of er
aan toegevoegd zijn, zet HADES de inrijwissels conform de actuele bezetting.
Fase 1
Bij alle vrije opstelsporen is de inrijwissel op "afbuigen" (richting opstelspoor) gezet. Een
binnenkomende trein rijdt daarom in het (vanuit de rijrichting gezien) eerste vrije opstelspoor.
Bij alle vrije opstelsporen is sectie A stroomloos geschakeld, Sectie B word met stroom
verzorgd.
Fase 2
Zodra de geïntegreerde bezetmelder een stroomverbruiker (locomotief, verlichte wagon) in
sectie A herkent, wordt sectie B van het opstelspoor ook stroomloos geschakeld. De trein
houdt aan, alle stroomverbruikers (b.v. verlichtingen) worden uitgeschakeld. Bij binnenkomst
van de trein in het opstelspoor speelt het geen rol, of de locomotief de trein trekt of duwt.
Belangrijk voor het functioneren van de besturing is enkel dat zich aan het einde, wat in sectie
A binnen komt, een stroomverbruiker bevindt (b.v. een verlichting).
Gelijktijdig met het uitschakelen van de stroom in het opstelspoor wordt de inrijwissel op
"doorrijden" gezet. Navolgende treinen kunnen dan niet meer in dit opstelspoor binnen rijden.
Fase 3
Het vertrek van een trein uit een opstelspoor wordt in werking gesteld zodra
een volgende trein in het schaduwstation binnen komt (bij de ingestelde automatische
bedrijfsmodi "Toevalsbesturing" of "First-in-First-out")
of de drukknop, welke aan het opstelspoor toegewezen is, bedient wordt (in alle
bedrijfsmodi).
Uw HADES schaduwstation controle | 11
HADES