tams elektronik
4.2. Spoormodules aansluiten
1 | 2
niet gebruikt
3 | 4
Rails buiten het schaduwstation
3 = onderbroken leiding
bij 2-rail systemen de linkse rail
bij 3-rail systemen de middenrail
4 = blijft vrij
5
Opstelspoor 2 / Sectie A (optioneel*)
6
Opstelspoor 1 / Sectie A
7
Opstelspoor 2 / Sectie B (optioneel*)
8
Opstelspoor 1 / Sectie B
9 | 11 | 13
Inrijwissel 2 (voor opstelspoor 2 / optioneel*) | 11 = gezamenlijke aansluiting
Aansluiting inrijwissel → Hoofdstuk 4.3.
10 | 12 | 14
Inrijwissel 1 (voor opstelspoor 1) | 12 = gezamenlijke aansluiting
Aansluiting inrijwissel → Hoofdstuk 4.3.
15 | 16
niet gebruikt
* Configuratie voor een oneven aantal sporen
De laatste spoormodule kan worden geconfigureerd om slechts één opstelspoor te bewaken en te
besturen (bij een oneven aantal opstelsporen in het schaduwstation). Daartoe moet een
kortsluitstekker (jumper) in de gemarkeerde pinverbindingen op de printplaat worden gestoken. De
aansluitingen 5 en 7 (zijspoor 2 van de betreffende spoormodule) alsmede 9, 11 en 13
(inrijschakelaar 2 van de betreffende spoormodule) blijven dan vrij.
2
HADES
Aansluitingen | 19