Selecteer de toepassingsgroep Oppervlakken en Volu-
mes om oppervlakken en volumes te meten. Selecteer
de specifieke functie voor uw toepassing.
7.3.1 Rechthoekige oppervlakken meten
De afzonderlijke stappen voor de oppervlaktemeting wor-
den door de betreffende afbeelding op het display on-
dersteund. Om een rechthoekig oppervlak te kunnen
meten zijn er twee afstanden nodig. Om bijvoorbeeld het
vloeroppervlak van een vertrek te bepalen, wordt op de
volgende manier te werk gegaan:
1.
Selecteer de functie voor het rechthoekige opper-
vlak in de toepassingsgroep Oppervlakken en Volu-
nl
mes.
2.
Richt het apparaat op het richtpunt.
3.
Druk op de meettoets.
De breedte van het vertrek wordt gemeten en weer-
gegeven in de regel voor de tussenresultaten.
Hierna wordt in het display automatisch gevraagd
de lengte van het vertrek te meten.
4.
Richt het apparaat op het volgende richtpunt voor
de lengte van het vertrek.
5.
Druk op de meettoets.
De tweede afstand wordt gemeten, het oppervlak
direct berekend en in de resultaatregel weergege-
ven.
7.3.2 Driehoekige oppervlakken meten
De afzonderlijke stappen voor de oppervlaktemeting wor-
den door de betreffende afbeelding op het display onder-
steund. Om een driehoekig oppervlak te kunnen meten
zijn er drie afstanden nodig. Om bijv. het vloeroppervlak
van een vertrek te bepalen, wordt op de volgende manier
te werk gegaan:
1.
Selecteer de functie voor het driehoekige oppervlak
in de toepassingsgroep Oppervlakken en Volumes.
2.
Richt het apparaat op het richtpunt.
3.
Druk op de meettoets.
De eerste afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten.
Hierna wordt in het display automatisch gevraagd
de tweede afstand te meten.
4.
Richt het apparaat op het volgende richtpunt.
5.
Druk op de meettoets.
De tweede afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten. Hierna wordt in
het display automatisch gevraagd de derde afstand
te meten.
6.
Richt het apparaat op het volgende richtpunt.
7.
Druk op de meettoets.
De derde afstand wordt gemeten, het oppervlak di-
rect berekend en in de resultaatregel weergegeven.
118
7.3.3 Volumes meten
De afzonderlijke stappen voor de volumemeting worden
door de betreffende afbeelding op het display onder-
steund. Om bijv. het volume van het vertrek te bepalen
wordt op de volgende manier te werk gegaan:
1.
Selecteer de functie voor het volume van een kubus
in de toepassingsgroep Oppervlakken en Volumes.
2.
Richt het apparaat op het richtpunt.
3.
Druk op de meettoets.
De eerste afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten.
Hierna wordt in het display automatisch gevraagd
de tweede afstand te meten.
4.
Richt het apparaat op het volgende richtpunt.
5.
Druk op de meettoets.
De tweede afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten.
Hierna wordt in het display automatisch gevraagd
de derde afstand te meten.
6.
Richt het apparaat op het volgende richtpunt.
7.
Druk op de meettoets.
De derde afstand wordt gemeten, het volume direct
berekend en in de resultaatregel weergegeven.
7.3.4 Cilindervolume meten
De afzonderlijke stappen voor de volumemeting worden
door de betreffende afbeelding op het display onder-
steund. Om een cilindervolume te kunnen meten zijn er
twee afstanden nodig. Om bijv. het volume van een silo te
bepalen, wordt op de volgende manier te werk gegaan:
1.
Selecteer de functie voor het cilindervolume in de
toepassingsgroep Oppervlakken en Volumes.
2.
Richt het apparaat op het richtpunt om de hoogte
van de cilinder te meten.
3.
Druk op de meettoets.
De eerste afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten.
Hierna wordt in het display automatisch gevraagd
de tweede afstand te meten.
4.
Richt het apparaat op het volgende richtpunt om de
diameter van de cilinder te meten.
5.
Druk op de meettoets.
De tweede afstand wordt gemeten, het volume di-
rect berekend en in de resultaatregel weergegeven.
7.4 Trapeziumfuncties