7
Bediening
Bedien de hendel (1).
I
Laten zakken
II
Heffen
Steundragers
De steundragers dienen voor de verbetering van
de stabiliteit van de graafmachine.
De steunpoten kunnen paargewijs en/of allemaal
tegelijk worden aangestuurd.
1. Trek borgclip (1) en bout (2) uit bouthouder
(3).
Opmerking
Ontlast de bouten, indien nodig, door de steun-
poten volledig op te heffen, zie pagina 89.
2. Steek bout (2) in houder (4) en borg hem met
borgclip (1).
3. Kies een paar steunpoten.
Druk de schakelaar in de rechterconsole
meermaals in totdat het gewenste paar
steunpoten of het schuifblad geselec-
teerd is.
I Keuze vooruitbladeren
II Keuze terugbladeren
88
3
4
1
2
M+P-05C-1373
Wanneer de controlelampjes 1, 2, 3 en 4
niet gaan branden op bedieningsunit en
display en
het symbool verschijnt op het dis-
play, kunnen de steunpoten niet
worden bewogen.
Herhaal de schakelbeweging totdat een voor-
keuze kan worden gemaakt.
Steunpoten vooruit voorkiezen
De controlelampjes 1 en 3 branden op de
bedieningsunit en display.
Het symbool verschijnt op het dis-
play.
Steunpoten achteruit voorkiezen
De controlelampjes 2 en 4 branden op de
bedieningsunit en display.
Het symbool verschijnt op het dis-
play.
Alle steunpoten voorkiezen
De controlelampjes 1, 2, 3 en 4 branden
op de bedieningsunit en display.
Het symbool verschijnt op het dis-
play.
Opmerking
Nadat het contact is uitgeschakeld wordt de
laatste keuze niet opgeslagen.