Optrekken
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen
Onachtzaamheid bij het wegrijden en tij-
dens het rijden kan ongevallen veroorza-
ken.
Bij gevaar voor personen dient een waar-
schuwingssignaal te worden gegeven
In de gevarenzone van de graafmachine
mogen zich geen personen ophouden.
Start de motor, zie pagina 78.
Breng het schuifblad en de steundragers
naar boven tot aan de aanslag, zie pagina 87.
1. Ontgrendel rempedaal (1) met vergrendeling
(2).
2. Trap rempedaal (3) in.
Parkeerrem
AANWIJZING
Materiële schade
Wanneer de parkeerrem tijdens het rijden
met de graafmachine wordt ingescha-
keld, kunnen de rijmotor en de transmis-
sie beschadigd raken.
Schakel de parkeerrem alleen in wanneer
de graafmachine stilstaat.
Bij noodgeval kan de noodrem gebruikt
worden, wanneer er een storing is aan het
remsysteem.
Draai de contactsleutel in stand I, zie pagina 77.
Inschakelen
Druk de toets in.
De controlelampjes lichten op de be-
dieningsunit en display op.
Het symbool verschijnt op het dis-
play.
Opmerking
Wanneer de parkeerrem ingeschakeld is, is de
voorbesturing automatisch ook uitgeschakeld
voor het rijden, zie pagina 76.
Losmaken
Druk de toets in.
De controlelampjes gaan op de be-
dieningsunit en display uit.
Transmissie schakelen
De transmissie mag ook tijdens het rijden worden
geschakeld. Het schakelen wordt bewaakt door
een overdraaibeveiliging op de versnellingsbak.
Lage giering inschakelen
Druk de toets in.
Het linke controlelampjes brandt op de
bedieningsunit en display.
Het symbool verschijnt op het dis-
play.
7
Bediening
81