3
1
2
5
6
9
18
13
UNIT No.-weergave
Toont het nummer van de geselecteerde binnenunit.
Het geeft ook foutcodes van binnen- en buitenunits
weer.
14
Scherm centrale bediening
Wordt weergegeven wanneer de airconditioner
centraal bediend wordt in combinatie met een
afstandsbediening voor centrale bediening.
Indien de afstandsbediening uitgeschakeld is door
het centrale bedieningssysteem, knippert de melding
.
De toetsen werken niet.
Zelfs als u op ON / OFF, MODE of TEMP. drukt,
hebben de toetsen geen effect.
(Instellingen die met de afstandsbediening
ingevoerd zijn verschillen met de centrale
bedieningsmodus. Voor meer informatie kunt u de
gebruikershandleiding van de centrale
afstandsbediening raadplegen.)
15
Scherm afstandsbedieningsensor
Wordt weergegeven wanneer de sensor van de
afstandsbediening actief is.
16
Pre-heat-weergave
Deze weergave wordt getoond wanneer de
verwarmingsmodus is ingeschakeld of de
ontdooicyclus is gestart.
Als dit pictogram weergegeven wordt, stopt de
ventilator van de binnenunit.
15-NL
13
14
7
8
4
12
11
15
10
17
17
Geen functie-weergave
Deze weergave wordt getoond als de gevraagde
functie niet beschikbaar is op dat model.
18
Onderhoudsaanduiding
19
Klaar voor gebruik
Deze aanduiding verschijnt slechts op bepaalde
modellen.
Bedieningspaneel
Druk op een toets om een functie te selecteren.
De bediening slaat opdrachten in geheugen op. Na de eerste instelling zijn geen extra instellingen nodig
•
tenzij wijzigingen nodig zijn. U kunt de airconditioner inschakelen door te drukken op de toets
19
16
1
-toets (Temperatuurinsteltoets)
Hiermee stelt u het instelpunt in.
Stel het gewenste instelpunt in door de toets
TEMP.
2
-toets (Timerinsteltoets)
Hiermee kunt u de timer instellen.
3
-toets (Filterresettoets)
Hiermee wordt "
van het filter.
4
-toets (Testtoets)
Uitsluitend voor onderhoudsdoeleinden
gebruiken.
(Gebruik deze toets niet tijdens normaal gebruik.)
5
-toets
Door op deze toets te drukken, stelt u het toestel in
werking. Door de toets nogmaals in te drukken
schakelt u de airconditioner opnieuw uit.
Wanneer een functie gestopt is, wordt het
signaallampje gedoofd en verdwijnen alle
meldingen.
6
Bedrijfssignaallampje
Groen licht gaat branden wanneer de unit is
ingeschakeld.
Knippert wanneer een beveiliging werd
geactiveerd of een fout optreedt.
7
-toets (bedrijfsmodustoets)
Hiermee selecteert u de gewenste bedrijfsmodus.
8
-toets (ventilatorsnelheidtoets)
Voor het kiezen van de gewenste
ventilatorsnelheid.
– 8 –
1
2
3
4
9
Gebruik deze toets als u een elektrische
ventilatiekit (niet meegeleverd) hebt aangesloten.
of
TEMP.
in te drukken.
• Als "
10
Gebruik deze toets om de stroombesparingmodus
" teruggesteld na het reinigen
te starten.
11
Hiermee selecteert u een unitnummer (links) en
jaloezienummer (rechts).
UNIT:
Hiermee selecteert u een binnenunit voor het
instellen van de luchtrichting wanneer u meerdere
binnenunits bedient met dezelfde
afstandsbediening.
LOUVER:
Hiermee kiest u een louver wanneer u de
windrichting onafhankelijk instelt.
12
Jaloezierichtingstoets)
Hiermee kiest u de automatische zwaaibeweging
of de richting van de louver.
◆ OPTIE:
Afstandsbedieningsensor
Meestal wordt de temperatuur gemeten met de
temperatuursensor van de binnenunit. Het is echter
ook mogelijk om de temperatuur te meten in de buurt
van de afstandsbediening.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de
leverancier van de airconditioner.
.
5
6
7
8
9
10
11
12
-toets (Ventilatietoets)
" op de afstandsbediening wordt
weergegeven wanneer u deze toets hebt
ingedrukt is er geen ventilatorkit aangesloten.
-toets (Stroombesparing)
-toets (Unit- / Jaloezieselectietoets)
-toets (Bewegings- /
16-NL
EN
ID
ID