Tractie- en stoppedaal
Het tractiepedaal (Figuur 12) heeft drie functies: de
machine vooruit en achteruit te laten rijden en tot
stilstand te brengen. U moet de bovenkant van het
pedaal intrappen om vooruit te rijden en de onderkant
van het pedaal om achteruit te rijden of bij het stoppen
als u vooruitrijdt. Daarnaast kunt u het pedaal in de
neutraalstand zetten om de machine te stoppen. Laat
uw hiel niet op Achteruit rusten als u vooruitrijdt
(Figuur 13).
Figuur 13
Gashendel
De gashendel (Figuur 14) biedt de bestuurder de
mogelijkheid het toerental van de motor te regelen. U
verhoogt het toerental van de motor door de gashendel
naar SNEL te bewegen; u verlaagt het toerental van
de motor door de gashendel naar LANGZAAM te
bewegen.
Opmerking: U kunt de motor niet afzetten met de
gashendel.
Figuur 14
1. Chokeknop
2. Gashendel
3. Contactschakelaar
4. Voltmeter
5. Urenteller
6. Zekering (10 A, maximaal
15 A)
7. Instelhendel
bestuurdersstoel
Choke
Om een koude motor te starten, sluit u de choke van
de carburateur door de chokehendel (Figuur 14) op
DICHT te zetten. Nadat de motor is gestart, kunt u
met behulp van de choke de motor regelmatig laten
lopen. Zodra dit mogelijk is, opent u de choke door de
chokehendel naar achteren te trekken en op Open te
zetten. Als de motor warm is, hoeft de choke niet of
nauwelijks te worden gebruikt.
Contactschakelaar
Steek het sleuteltje in het contact (Figuur 14) en draai dit
zo ver mogelijk naar rechts op START om de motor
te starten. Laat het sleuteltje direct los als de motor
start; het sleuteltje komt automatisch op AAN. Draai
het contactsleuteltje naar links op Uit om de motor af
te zetten.
Voltmeter
De voltmeter (Figuur 14) geeft het voltage van het
elektrische systeem aan.
Zekering
De zekering (Figuur 14) is onderdeel van het elektrische
circuit. Het systeem heeft een 10 A-zekering (maximaal
15 A).
Urenteller
De urenteller (Figuur 14) toont het totale aantal uren
dat de machine in bedrijf is geweest. De urenteller gaat
lopen als de contactschakelaar op AAN staat.
Instelhendel bestuurdersstoel
Met deze hendel, die zich links van stoel bevindt
(Figuur 14), kan deze 10 cm naar voren en naar achteren
worden geschoven.
Hendel van maaiblokkering
Met deze hendel (Figuur 15) blokkeert u het maaipedaal,
waardoor wordt voorkomen dat dat de maaidekken
per ongeluk worden gestart. Om het maaipedaal te
ontgrendelen, moet u de pen van de hendel naar buiten
trekken en rechtsom draaien. Vervolgens steekt u het
uiteinde in het achterste gat in de beugel.
18