Parkeren en manoeuvreren
Afbeelding 49 Schermweergave van de optische parkeerhulp
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 74 en volg deze op.
›
Op de toets
→ → Parkeren en manoeuvreren drukken.
CAR
Beeldbeschrijving
In-/uitschakelen van de akoestische parkeerhulp
A
Uitschakelen van het optische parkeersysteem
B
Aanwijzing: Rijweg controleren!
C
Weergave van de gekozen rijrichting overeenkomstig de stuurhoek
D
Een in de gekozen rijrichting zich tot nu toe buiten de gevarenzone bevin-
E
dend obstakel wordt door het gele segment weergegeven
Een zich in de gevarenzone bevindend obstakel wordt door het rode seg-
F
ment weergegeven Niet verder rijden!
Een zone waarin zich geen obstakel bevindt wordt als transparant segment
G
weergegeven.
Een zich in de gecontroleerde zone, maar buiten de gevarenzone bevindend
H
obstakel, wordt weergegeven door het witte segment.
ParkPilot- Instelling van de parkeerhulp
■
■
Automatische inschakeling - Activering/deactivering van de verkleinde weer-
gave van de parkeerhulp (bij vooruitrijden)
Volume voorin - Instelling van het volume van de sensoren voor
■
■
Toonhoogte voorin - Instelling van de toonhoogte van de sensoren voor
Volume achterin - Instelling van het volume van de sensoren achter
■
Toonhoogte achterin - Instelling van de toonhoogte van de sensoren achter
■
78
Wagen
Audiovolume lager: - Volumeverlaging
■
Uit - Geen volumeverlaging
■
Laag - Geringe volumeverlaging
■
Medium - Gemiddelde volumeverlaging
■
Hoog - Sterke volumeverlaging
■
Let op
De verkleinde weergave van de parkeerhulp wordt ook automatisch weergeven
■
bij bijvoorbeeld stop-and-go verkeer in de file als de afstand tot het obstakel ge-
vaarlijk klein wordt.
De verkleinde weergave van de parkeerhulp kan naar een volledige weergave
■
worden omgeschakeld als het beeldscherm bij de weergave wordt aangetipt.
Licht
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 74 en volg deze op.
›
Op de toets
→ → Licht drukken.
CAR
■
Lichtassistent - Instelling van de lichtassistent
Dynamic Light Assist - In-/uitschakelen van de werking van de grootlichtas-
■
sistent
■
Inschakeltijd: - Instelling van de gevoeligheid van de lichtsensor t.o.v. de in-
tensiteit van het omgevingslicht
Vroeg - Hoge gevoeligheid
■
■
Middel - Gemiddelde gevoeligheid
Laat - Geringe gevoeligheid
■
Automatische rijverlichting (bij regen) - In-/uitschakelen van de automatische
■
rijverlichting bij regen
Dagrijverlichting - Activering/deactivering van de dagrijverlichting
■
Comfortknipperen - Activering/deactivering van het comfortknipperen
■
■
Reismodus: - Instelling van het toeristisch licht
Rechtsverkeer - Voor rechtsrijdend verkeer
■
Linksverkeer - Voor linksrijdend verkeer
■
Binnenverlichting - Instelling van de binnenverlichting
■
Instrumenten-/schakelaarverl. - Instelling van de helderheid van de instru-
■
menten-/schakelaarverlichting
Verlichting voetenruimte - Instelling van de helderheid van de verlichting van
■
de voetenruimte