Spraakbediening
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Functievoorwaarden
Inschakelen/uitschakelen
Bediening
Niet herkennen van een spraakcommando
Mogelijkheid voor een nieuwe spraakcommando-ingave
Spraakcommando-ingave stoppen/herstellen
Betekenis van de symbolen in de beschrijving van de spraakcommando's
Algemene spraakcommando's
Menu Radio
Menu Media
Menu Telefoon
Menu Navigatie
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen
aanwijzingen.
Om het apparaat sneller te kunnen bedienen en zich hierdoor volledig op het au-
torijden te kunnen richten, kunnen enkele functies van het apparaat met spraak-
commando's worden bediend.
De spraakbediening kan zowel door de bestuurder als de bijrijder worden be-
diend.
ATTENTIE
Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledi-
■
ge verantwoordelijkheid voor een veilig verkeersgedrag. Gebruik het systeem
alleen als u uw wagen volledig onder controle hebt - gevaar voor ongevallen!
Het spraakbedieningssysteem niet in noodgevallen gebruiken, omdat uw
■
stem in stresssituaties anders kan klinken. Onder bepaalde omstandigheden
kan de telefoonverbinding dan mogelijk niet worden opgebouwd of kan het
opbouwen van de verbinding teveel tijd in beslag nemen. Het noodnummer
dient handmatig te worden gekozen!
Functievoorwaarden
Functievoorwaarden van de spraakbediening.
15
16
16
16
17
Voorwaarden voor een optimale verstaanbaarheid van de spraakcommando's.
17
›
De spraakcommando's alleen uitspreken als op het beeldscherm van het ap-
17
paraat resp. op het informatiedisplay het symbool wordt weergegeven.
›
17
Met een normaal volume spreken, zonder beklemtoning en zonder overdreven
lange spreekpauzes.
18
›
Een slechte uitspraak voorkomen.
19
›
Portieren, ruiten en het schuifdak sluiten om storende omgevingsinvloeden op
19
het spraakbedieningssysteem te voorkomen.
20
›
Bij hogere snelheden wordt geadviseerd luider te spreken, zodat de spraakcom-
mando's niet door de hogere omgevingsgeluiden worden overstemd.
» pagina
4, Belangrijke
›
Tijdens de spraakbediening andere geluiden in de wagen, bijvoorbeeld tegelij-
kertijd sprekende inzittenden, vermijden.
Gedurende de spraakbediening worden geen navigatiemeldingen en verkeers-
■
informatie weergegeven.
Enkele spraakcommando's moeten bij het uitspreken, afhankelijk van de geko-
■
zen taal, worden gespeld, bijvoorbeeld de bronkeuze S D "kaart" een.
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 15 en volg deze op.
Het contact is ingeschakeld.
Het apparaat is ingeschakeld.
Er vindt geen telefoongesprek plaats.
De parkeerhulp is niet actief.
Let op
15
Apparaatbediening