12.3 STORINGZOEKSCHEMA
SYMPTOOM
De zendontvanger kan
niet aangezet worden.
D e z e k e r i n g v a n d e
zendontvanger gaat eruit
wanneer het toestel op
de stroomvoorziening
wordt aangesloten.
Er komt een knetterend
of jankend geluid uit de
l u i d s p r e k e r t e r w i j l d e
motor loopt.
E r k o m t g e e n g e l u i d
u i t d e i n g e b o u w d e o f
externe luidspreker.
H e t o n t v a n g e n d e
s t a t i o n m e l d t l a a g
z e n d v e r m o g e n ,
z e l f s w a n n e e r d e
zendontvanger op HOOG
(HI) vermogen is gezet.
D e m e l d i n g " H I
B A T T E R Y " o f " L O
B AT T E RY " v e r s c h i j n t
wanneer de stroom wordt
ingeschakeld.
U w p o s i t i e w o r d t n i e t
weergegeven.
MOGELIJKE
OORZAAK
Geen gelijkspanning naar
de zendontvanger of de
zekering is doorgeslagen.
De stroomdraden zitten
verkeerd om.
D o o r
d e
m o t o r
veroorzaakte storing.
Accessoirekabel.
Antenne
De voedingsspanning is
te hoog of te laag.
Accessoirekabel.
Instelling van de GPS-
navigatieontvanger
OPLOSSING
a. Controleer de aansluitingen van de 12VDC batterij
en de zekering.
b. De VOL-knop moet met de wijzers van de klok
mee gedraaid worden om de marifoon in te
schakelen.
Controleer de voedingskabel op gelijkspanning, of
vervang de zekering (6 A - 250 V).
Controleer of de rode draad is aangesloten op de
positieve (+) pool van de batterij, en de zwarte draad
is aangesloten op de negatieve (–) pool van de
batterij. Neem contact op met de leverancier als de
zekering eruit blijft gaan.
Verleg de gelijkstroomkabels, verder weg van
d e m o t o r. B r e n g e e n s t o r i n g s o n d e r d r u k k e r
o p d e v o e d i n g s k a b e l a a n . I n s t a l l e e r
w e e r s t a n d s b o u g i e k a b e l s e n / o f v o e g e e n
dynamostoorfilter toe.
Controleer de aansluitingen van de accessoirekabel.
(De externe luidsprekerkabel (WIT/AFGESCHERMD)
is mogelijk kortgesloten.)
Laat de antenne nakijken of test de zendontvanger
met een andere antenne. Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan contact op met uw leverancier
voor onderhoud.
Controleer of de aangesloten voedingsspanning
t u s s e n 11 v o l t e n 16,6 v o l t g e l i j k s t r o o m l i g t .
Controleer of er geen storing in de generator is
opgetreden.
Controleer de aansluiting van de accessoirekabel.
Sommige GPS-toestellen maken gebruik van de
massa-aansluiting van de accu voor de NMEA-
aansluiting.
Controleer het uitvoersignaalformaat van de GPS-
navigatieontvanger. Voor deze marifoon is een
NMEA 0183-formaat met GLL-, RMB-, of RMC-
string als uitvoersignaal vereist. Als de GPS een
baudsnelheidsinstelling heeft, zorg er dan voor dat
4800 geselecteerd is en pariteit op NONE (GEEN)
staat.
79