Oortelefoons gebruiken
De oortelefoons met een
bluetoothapparaat verbinden
Om de bluetoothverbinding te kunnen gebruiken, moet u eenmalig
beide apparaten (oortelefoons en bijvoorbeeld smartphone) via de
apparaatinstellingen van uw smartphone registreren. Dit proces
wordt aangeduid als koppelen.
Lees ook de gebruiksaanwijzing van het door u gebruikte bluetoot-
happaraat, wanneer de bediening anders verloopt dan in de
genoemde stappen.
Wanneer u de oortelefoons na de eerste keer opladen voor het
eerst inschakelt, gaan deze automatisch over op de bluetooth-
koppelmodus.
Informatie over de draadloze bluetooth-
verbinding
De oortelefoons zijn conform de standaard Bluetooth 5.2.
Wanneer uw geluidsbron een van de volgende hoge-resolutie audio-
coderingen ondersteunt, wordt de muziek automatisch met hoge
kwaliteit weergegeven: aptX®, aptX adaptive® of AAC. In de overige
gevallen geeft de hoofdtelefoon uw muziek met normale kwaliteit
(SBC) door. Via de Smart Control-app wordt de gebruikte audiocode-
ring aangegeven.
Gekoppelde apparaten maken direct na het inschakelen verbinding
met bluetooth en kunnen worden gebruikt.
De oortelefoons proberen na het inschakelen automatisch verbin-
ding te maken met het laatst gebruikte bluetoothapparaat. De oorte-
lefoons kunnen de verbindingsprofielen van maximaal zes gekop-
pelde bluetoothapparaten opslaan. Audioweergave is slechts
mogelijk vanaf één apparaat tegelijk.
Wanneer u de oortelefoons met een zevende bluetoothapparaat kop-
pelt, wordt het verbindingsprofiel van het minst gebruikte bluetoot-
happaraat overschreven. Wanneer u later weer opnieuw verbinding
met dit bluetoothapparaat wilt maken, moet u de oortelefoons
opnieuw koppelen.
Via de Smart Control-app kunt u de lijst met gekoppelde apparaten
bekijken en doelgericht apparaten verbinden en loskoppelen ("Blue-
toothverbindingen"; > 21).
MOMENTUM True Wireless 3 | 19