Tabel 15 De Configuratieparameters
P.0
Het Menu Sluit af
P.1
Draadaanvoersnelheid
units
P.4
Geheugen oproepen met Trekker Met deze optie kan een geheugen worden opgeroepen door de
P.5
Methode voor het wijzigen van
de procedure
P.7
Aanpassing pistooloffset
Nederlands
Staat afsluiten van het menu toe
(WFS)
Staat wijzigingen van de WFS units toe:
"Metrisch" (fabrieksinstelling) = m/min;
"Engels" = in/min.
toortschakelaar snel in te drukken en los te laten:
"Inschakelen" = Geheugen 2 tot en met 9 selecteren door de
toortschakelaar snel in te drukken en los te laten. Om een geheugen op
te roepen met de toortschakelaar, trekt u snel aan de trekker en laat
deze het aantal keren dat overeenkomt met het geheugennummer los.
Als u bijvoorbeeld geheugen 3 wilt oproepen, trekt u de trekker snel 3
keer los en laat u deze los. Het geheugen oproepen met de Trekker kan
alleen worden uitgevoerd wanneer het systeem niet aan het lassen is.
"Uitschakelen" (fabrieksinstelling) = Geheugenselectie wordt alleen
uitgevoerd door de Paneelknoppen.
Deze optie selecteert hoe de externe procedure selectie (A/B) gemaakt zal
worden. De volgende methoden kunnen worden gebruikt om de
geselecteerde procedure op afstand te wijzigen:
"Externe Schakelaar" (fabrieksinstelling) = De dubbele selectieprocedure
kan alleen worden uitgevoerd door de Kruisschakelaar op de toorts of de
afstandsbediening.
"Snelle Trekker" = Maakt het mogelijk om tussen procedure A en
procedure B te schakelen tijdens het lassen met 2-taktmodus. De
Kruisschakelaar op de toorts of de afstandsbediening is vereist. Voor
bediening:
Selecteer " WFS/Proced. A-B" in P.25 om de parameters voor de A
en B procedures in te stellen.
Start de las door aan de toortsschakelaar te trekken. Het systeem
zal lassen met de instellingen van procedure A.
Laat tijdens het lassen snel de toortsschakelaar los en trek eraan.
Het systeem schakelt over naar de instellingen van procedure B.
Herhaal om terug om te schakelen naar de instellingen van
procedure A. De procedure kan tijdens de las zo vaak als nodig
worden gewijzigd.
Laat de trekker los om het lassen te stoppen. Wanneer de volgende
las wordt gemaakt, start het systeem opnieuw met procedure A.
"IntegralTrigProc" = Maakt het mogelijk om tussen procedure A en
procedure B te schakelen tijdens het lassen met 4-taktmodus. In 2-
taktmodus werkt het systeem identiek aan de selectie van de externe
schakelaar. Voor bediening in 4-takt:
Selecteer " WFS/Proced. A-B" in P.25 om de parameters voor de A
en B procedures in te stellen.
Start de las door aan de toortsschakelaar te trekken. Het systeem
zal lassen met de instellingen van procedure A.
Laat tijdens het lassen snel de toortsschakelaar los en trek eraan.
Het systeem schakelt over naar de instellingen van procedure B.
Herhaal om terug om te schakelen naar de instellingen van
procedure A. De procedure kan tijdens de las zo vaak als nodig
worden gewijzigd.
Laat de trekker los om het lassen te stoppen. Wanneer de volgende las
wordt gemaakt, start het systeem opnieuw met procedure A.
Deze optie past de kalibratie van de draadaanvoersnelheid van de trekmotor
van een push-pull pistool aan. Dit moet alleen worden uitgevoerd als andere
mogelijke correcties geen problemen oplossen met push-pull invoer. Een
toerenteller is vereist om de offset-kalibratie van de trekpistoolmotor uit te
voeren. Ga als volgt te werk om de kalibratieprocedure uit te voeren:
1.
Laat de drukarm los op zowel de trek- als duwdraadaandrijvingen.
2.
Stel de draadaanvoersnelheid in op 200 rpm.
3.
Verwijder de draad van de trekdraadaandrijving.
4.
Houd een toerenteller tegen de aandrijfrol in het trekpistool.
5.
Trek aan de trekker van het push-pull pistool.
6.
Meet het toerental van de trekmotor. Het toerental moet tussen 115
en 125 rpm zijn. Verlaag indien nodig de kalibratie-instelling om de
trekmotor te vertragen of verhoog de kalibratie-instelling om de
motor te versnellen.
Het kalibratiebereik is -30 tot +30, met 0 als standaardwaarde.
29
Nederlands