Upgraden en migreren
c
Selecteer een printerstuurprogramma en klik op Volgende.
d
Selecteer Het momenteel geïnstalleerde printerstuurprogramma gebruiken (aanbevolen) en klik
op Volgende.
e
Typ een printernaam en klik op Volgende.
f
Selecteer een deeloptie voor de printer en klik op Volgende.
g
Klik op Voltooien.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Open Printers en scanners op een computer.
2
Klik op
en selecteer een printer.
3
Selecteer een printerstuurprogramma in het menu Gebruiken.
Opmerkingen:
•
Als u de Macintosh-printerstuurprogramma wilt gebruiken, selecteert u AirPrint of Secure AirPrint.
•
Als u aangepaste afdrukfuncties wilt, selecteert u het stuurprogramma van de fabrikant. Zie
printersoftware installeren' op pagina 222
4
Voeg de printer toe.
Beschikbare opties van het printerstuurprogramma toevoegen
Voor Windows-gebruikers
1
Open de printermap.
2
Selecteer de printer die u wilt bijwerken, en voer dan een van de volgende handelingen uit:
•
Voor Windows 7 of latere versies, kies Printereigenschappen.
•
Voor eerdere versies, kies Eigenschappen.
3
Navigeer naar het tabblad Configuratie en selecteer vervolgens Nu bijwerken - Printer vragen.
4
Pas de wijzigingen toe.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Navigeer via Systeemvoorkeuren in het Apple-menu naar uw printer en selecteer vervolgens Opties en
benodigdheden.
2
Navigeer naar de lijst met hardwareopties en voeg vervolgens eventuele geïnstalleerde opties toe.
3
Pas de wijzigingen toe.
voor het installeren van het stuurprogramma.
224
'De