Weergave diafragma-instelling
Hoe groter de diafragmawaarde, hoe kleiner de lensopening,
waardoor er minder licht in de camera komt.
F2,7 F3,2 F3,5 F4,0 F4,5 F5,0 F5,6 F6,3 F7,1 F8,0
U kunt de combinaties van sluitertijden en diafragmawaarden
wijzigen zonder de belichting aan te passen
Safety Shift
Als in de modi
het menu Opname, wordt de sluitertijd of diafragmawaarde automatisch
aangepast aan de juiste belichting als dit niet op een andere manier kan
worden bereikt.
Als de flitser wordt ingeschakeld, wordt Safety Shift uitgeschakeld.
De sluitersnelheid en het diafragma handmatig
instellen
U kunt de sluitertijd en diafragmawaarde handmatig instellen voor het
maken van opnamen.
1
Gebruik de knop
selecteren en gebruik de knop
diafragmawaarde te selecteren en maak de opname.
Als u de ontspanknop half indrukt, wordt het verschil tussen de
standaardbelichting
op het LCD-scherm (of in de zoeker). Als het verschil groter is dan
twee standen, wordt '-2' of '+2' rood weergegeven op het LCD-
scherm (of in de zoeker).
* De standaardbelichting wordt berekend door de helderheid te meten op basis
van de geselecteerde methode voor lichtmeting.
Als de zoominstelling wordt aangepast nadat deze waarden
zijn ingesteld, wordt de diafragmawaarde of sluitersnelheid
mogelijk gewijzigd op basis van de zoompositie.
De helderheid van het LCD-scherm (of de zoeker) komt overeen
met de geselecteerde sluitertijd en diafragmawaarde. Als u een
hogere sluitertijd selecteert of een onderwerp op een donkere
locatie fotografeert, de flitser opent en instelt op
met rode-ogenreductie) of
60
en
de optie [Safety Shift] is ingesteld op [Aan] in
of
om de sluitersnelheid te
*
en de geselecteerde belichting weergegeven
(Flits aan), is het beeld altijd helder.
(p.
70).
Opnamemodus
of
om de
(Flits aan