Gebruik de flitser niet wanneer er vuil, stof of iets anders op
de flitser zit.
Bedek de flitser niet met uw vingers of uw kleding wanneer
u een opname maakt.
De flitser kan beschadigd raken en gaan roken of een vreemd
geluid maken. De warmteontwikkeling die hierdoor ontstaat,
kan beschadiging van de flitser veroorzaken.
Raak de flitser niet aan nadat u snel achter elkaar een aantal
opnamen hebt gemaakt.
Dit kan resulteren in brandwonden.
Defecten voorkomen
Sterk magnetische velden vermijden
Plaats de camera nooit in de buurt van elektromotoren of
andere apparaten die sterk magnetische velden genereren.
Blootstelling aan sterk magnetische velden kan leiden tot defecten
of beschadigde opnamegegevens.
Condensatieproblemen voorkomen
Wanneer u de apparatuur blootstelt aan snel wisselende
temperaturen, kan er condensatie optreden. Dit kunt
u voorkomen door de apparatuur in een luchtdichte,
hersluitbare plastic tas te plaatsen en deze langzaam aan
de temperatuursverandering te laten wennen voordat u
de apparatuur weer uit de tas haalt.
Het blootstellen van de apparatuur aan snel wisselende
temperaturen kan condensatie (kleine waterdruppels) aan
de binnen- en buitenkant veroorzaken.
Bij condensvorming in de camera
Staak onmiddellijk het gebruik van de camera.
Als u de camera toch blijft gebruiken, kan de apparatuur beschadigd
raken. Verwijder de geheugenkaart en batterij uit de camera of
koppel de compacte voedingsadapter van de camera los en wacht
tot het vocht volledig is verdampt, voordat u de camera weer in
gebruik neemt.
Flitsen
11