7. Draai de montagebout en de montageschroeven weer vast voordat u de transducer opnieuw test.
Opmerking:
• Soms is het niet mogelijk om dieptemetingen te doen bij hogere snelheden als gevolg van
luchtbellen onder de transducer.
• Het kan nodig zijn meerdere aanpassingen aan de transducer te doen voordat u het optimale
resultaat krijgt.
• Als de plaats van de transducer moet worden gewijzigd, zorg er dan voor dat alle oude
boorgaten worden gevuld met voor de scheepvaart geschikte kit.
5.8 Montage van de transducer voltooien
Nadat u de optimale prestaties hebt gerealiseerd bij de gewenste snelheden van het schip dient de
transducer op zijn plaats te worden vastgezet om de installatie te voltooien.
1. Boor het vastzetgat. Zorg er daarbij voor dat u de montagebeugel niet beschadigt.
2. Vul het vastzetgat met een voor de scheepvaart geschikte kit.
3. Zet de transducer en de beugel vast door alle 3 de montageschroeven vast te draaien.
4. Zet de transducerhanger vast door de montagebout vast te draaien, draai niet strakker vast
dan een aanhaalmoment van 35 Nm (25,8 ft lb). De transducerhanger mag met de hand niet
gemakkelijk te bewegen zijn en moet zijn normale positie houden wanneer uw schip vaart.
Montage
33