3.5 Een plaats kiezen voor de transducer
Bij het kiezen van een plaats voor de transducer dienen onderstaande richtlijnen te worden
opgevolgd.
Opmerking: De transducer is niet geschikt voor montage op schepen waarvan de spiegel zich
achter de motorschroef of -schroeven bevindt.
Voor optimale prestaties dient de transducer te worden geplaatst op een plek met de minste
turbulentie en schuimvorming. De meest efficiënte manier om deze plaats te bepalen is door de
waterstroom rondom de spiegel te controleren tijdens het varen.
• Monteer in de buurt van de kiel (middenlijn), op een plaats waar het transducerelement volledig
onder water is wanneer het schip planeert of wendt.
• Monteer op voldoende afstand van de motorschroef of -schroeven om te voorkomen dat hij
in het kielwater komt.
• Monteer op een plaats waar de transducer niet wordt belast tijdens het te water laten, takelen,
transporteren of stallen van een schip.
• Bij met de klok mee draaiende schroeven monteert u de transducer aan stuurboord, bij tegen de
klok in draaiende schroeven monteert u de transducer aan bakboord.
• Op tweemotorige schepen monteert u de transducer tussen de motoren.
• Turbulentie kan ook worden veroorzaakt door andere factoren, zoals tredes (1), baleinen (2),
schuurlijsten (3) en rijen klinknagels (4). De turbulentie bevindt zich achter deze plaatsen.
• Lucht die onder de voorzijde van het schip gevangen zit kan zich onder de romp verplaatsen en
erachter schuimvorming veroorzaken.
Het plannen van de installatie
17