11. Om de naam te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL. NUMMER
Voer nu het faxnummer in volgens onderstaande aanwijzingen:
F
AXNUMMER INSTELLEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
VORM UW NUMMER
2. Voer uw faxnummer in, drukt u op de toetsen:
-
3. Om een spatie in te voegen, drukt u op de toetsen:
/
Wanneer u een fout maakt, gaat u te werk zoals bij het
instellen van uw naam.
Indien u de internationale code wilt invoeren, gebruikt u in
plaats van de nullen de toets *; op het display verschijnt het
symbool +.
4. Om het faxnummer te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
P
LAATS VAN NAAM EN FAXNUMMER
De informatie die bovenaan op het te verzenden document
wordt afgedrukt (naam, faxnummer, datum en tijd en aantal
pagina's) kan als volgt door het faxtoestel van uw corres-
pondent worden ontvangen:
- buiten de tekstzone en dus vlak onder de bovenkant van
de pagina;
of
- binnen de tekstzone en dus met een grotere bovenmarge.
Uw faxtoestel is ingesteld om deze informatie binnen de
tekstzone te plaatsen.
Plaats wijzigen:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
M
ETEEN AAN DE SLAG
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
KOPREGEL BINNEN
5. Om de andere parameter te selecteren, drukt u op de toet-
sen:
/
Op het display verschijnt:
KOPREGEL BUITEN
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
IX