6.5.3 Configuratieparameters van de aandrijving
Aanta
l
P25
P26
P27
*
Afhankelijk van het gebruikte type pomp
Parameter
Control mode
(Bedieningsmodus) [0-2]
Max RPM set [ACT
*
set÷Max
] / Max. rpm-
instelling [ACT-
*
instelling÷max
]
Min RPM set [Min÷ACT
set] / Min RPM-
*
instelling [Min
÷ACT-
instelling]
nl - Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
Meeteenhei
Beschrijving
d
Met deze parameter wordt de bedieningsmodus ingesteld:
ACT=0, CPP=1 en PPP=2
ACT: Actuatormodus.
ACT
ACT
Een enkelvoudige pomp behoudt een vaste snelheid bij om
het even welke stroomsnelheid. ACT zal altijd proberen om
de afwijking tussen het setpoint van de snelheid en de
werkelijke rotatiesnelheid van de motor tot een minimum
te beperken.
CCP: Constante druk van PI.
CPP
CPP
De pomp handhaaft een constante drukdeltawaarde (het
verschil tussen de persdruk en de zuigdruk), ongeacht het
debiet.
Er is geen sensor voor de absolute druk vereist. Het
regelalgoritme zal in de sensorloze modus werken. In ieder
geval is het mogelijk om een externe druksensor als
alternatief te gebruiken (zie par. 4.3.3, geconfigureerd van
p.40 voor de aansluitingen): CPP zal altijd proberen om de
fout tussen het setpoint van de druk en de terugkoppeling
van het druksignaal tot een minimum te beperken.
PPP: Proportionele druk van PI.
PPP
PPP
Dit is een bedieningsmodus gedurende welke de pomp een
proportionele drukdeltawaarde (het verschil tussen de
persdruk en de zuigdruk) handhaaft, ongeacht de
benodigde stroming. De druk stijgt met de stijging van de
stroom. Het regelalgoritme zal in de sensorloze modus
werken. In ieder geval is het mogelijk om een externe
druksensor als alternatief te gebruiken (zie par. 4.3.3,
geconfigureerd van p.40 voor de aansluitingen): PPP zal
altijd proberen om de fout tussen het setpoint van de druk
en de terugkoppeling van het druksignaal tot een minimum
te beperken.
rpm x 10
Instelling van de maximale pompsnelheid.
rpm x 10
Instelling van de minimale pompsnelheid.
33