30
04 ROLSTOEL GEBRUIKEN
Bevestiging van het rolstoel-
bevestigingssysteem
Eerst wordt het rolstoelbevestigingssysteem be-
vestigd. De rolstoelgebruiker wordt bevestigd
door middel van een geschikt bevestigingssys-
teem in overeenstemming met ISO 10542.
Daarbij moet rekening worden gehouden met de
volgende punten:
Schouder- en heupgordel moeten worden
t
gedragen. Deze moeten de rolstoelgebrui-
ker zo stevig mogelijk, maar nog wel
comfortabel, vastzetten en mogen niet
gedraaid zijn.
Het gebruik van een hoofdsteun die
t
geschikt is voor transport wordt sterk
aanbevolen.
Het bovenste deel van de veiligheidsgor-
t
del moet over de romp en de schouder/
het sleutelbeen en de heupgordel lopen
in een hoek van 30° tot max. 75° ten
opzichte van de horizontale lijn (nooit
groter dan 75 °, C) (afb. 34).
Veiligheidsgordels mogen niet over
t
onderdelen van de rolstoel, bijvoorbeeld
armsteunen of wielen, worden aangelegd
en daarmee op afstand van het lichaam
worden gehouden (afb. 35).
Alleen producten die zijn gecertificeerd
t
volgens ISO 7176-19/ISO 10542 of NEN
75078-2 (vastzetknopen) en als zodanig
door de fabrikant zijn aangeduid, mogen
als bevestigingssysteem worden gebruikt.
DIETZ GmbH / Gebruikshandleiding aanpasbare rolstoel AS[01 | AS[01]RF / Versie 3.2.0 NL
WAARSCHUWING
Voor veilig transport van een rolstoelgebrui-
ker in een voertuig moet de geometrie van de
bevestigingspunten (of het bevestigingssys-
teem) net zo precies zijn ingesteld als de vei-
ligheidsgordel van de gebruiker. Anders be-
staat er een risico op ongevallen en een risico
op levensgevaar.
Correcte bevestiging van de veiligheidsgordel
Verkeerde bevestiging van de veiligheidsgordel
afb. 34
afb. 35