20
04 ROLSTOEL GEBRUIKEN
4.4 Rolstoel afremmen met de
parkeerrem
Om te voorkomen dat de rolstoel onbedoeld kan
wegrollen, moet u altijd de parkeerremmen ge-
bruiken.
1.
U zet de parkeerrem vast door de hendel
naar voren/omlaag te duwen (1, afb. 15). Dit
is de stand waarin de rem vergrendeld is.
2.
Door de hendel omhoog te trekken, wordt
de rem weer ontgrendeld (2, afb. 15).
Als er een remhendelverlenger of een eenhands-
bediening is gemonteerd, zet u de parkeerrem
vast zoals beschreven bij punt 1 en 2.
WAARSCHUWING
Rem de rolstoel tijdens het rijden altijd uitslui-
tend met de handen aan de hoepels en nooit
met de parkeerrem. De parkeerrem is alleen be-
doeld voor vergrendeling.
DIETZ GmbH / Gebruikshandleiding aanpasbare rolstoel AS[01 | AS[01]RF / Versie 3.2.0 NL
WAARSCHUWING
Als uw rolstoel luchtbanden heeft (optioneel),
moet u ervoor zorgen dat er altijd genoeg lucht
in zit. Bij een te lage bandenspanning werkt de
parkeerrem minder goed.
WAARSCHUWING
Vergrendel altijd beide remmen, want één kant is
niet voldoende om de rolstoel stevig vast te zet-
ten. De rolstoel zou dan wegkunnen draaien.
2
1
afb. 15