5
Montage en demontage
5.1
Voorbereidende maatregelen
Overtuig u ervan, dat alle in te bouwen onderdelen in onberispelijke staat
verkeren en de draagvermogens van alle onderdelen op de last zijn berekend.
5.2
Kettingen monteren / demonteren
Bij montage en demontage van kettingsamenstellen moeten de montage- en
bedrijfshandleidingen van alle onderdelen in acht
worden genomen.
5.3
Gaffelsysteem
Bij het verwisselingsvrije gaffelsysteem kan alleen
de bij het aanslagonderdeel passende
kettingafmeting worden gemonteerd.
Montage
Spanstift en pen evtl. verwijderen.
(A) Kettingparteinde tussen de gaffelkanten
brengen.
(B) Pen vanaf de zijkant in de gaffel door de
laatste kettingschalm van het part tot aan de
aanslag inbrengen.
(C) Spanstift voor het borgen van de pen zo
inslaan, dat hij niet uitsteekt. De sleuf moet van de pen zijn afgekeerd.
Controleer of de ketting vrij kan bewegen!
Verbind alleen pennen en aanslagonderdelen van dezelfde kwaliteitsklasse
(pennen zijn vanaf Ø 13 mm aan de voorzijde gemarkeerd).
Spanstiften zijn voor eenmalige inbouw bestemd.
Demontage
Betreffend kettingpart ontlasten.
(A) Spanstift met hamer en doorn
(B) Pen met doorn uitdrukken.
(C) Ketting verwijderen.
2) Passende doorns zijn onder artikelnummer Z03303 verkrijgbaar.
6
Gebruiksvoorwaarfden en bediening
6.1
Aanwijzingen voor knevelketting TWN
De diameter van het damwandgat mag max. 40 mm bedragen
Last opnemen.
Breng de knevdel volledig door het gat.
•
Draai de knevdel dwars t.o.v. de langsricbhtging van de ketting en trek de
•
ketting strak, zodat de benen van de knevel tegen de beide kanten van het
gat aan liggen.
Richt de knevel zo veel mogelijk zo, dat de lengteas ervan in de richting
•
van de kettingbelasting ligt; daardoor worden schadelijke buigbelastingen
vermeden. Let er daarbij op, dat daarbij de beide benen van de knevel aan
beide kanten van het gat nog altijd met voldoende vlak aanliggen.
Vrijgeven van de last:
Ontlast de knevelketting.
•
Draai de benen van de knevel in de lengterichting van de ketting.
•
Leid de knevel met de hand uiit het gat.
•
6.2
Invloed van de temperatuur
Bij gebruik van kettingsamenstellen bij hogere temperaturen wordt het
draagvermogen overeenkomstig de volgende tabel verlaagd.
Kwaliteitsklasse
Temperatuurbereik
-40 °C ≤ 200 °C
8
200 °C ≤ 300 °C
300 °C ≤ 400 °C
-30 °C ≤ 200 °C
10/XL
200 °C ≤ 300 °C
300 °C ≤ 380 °C
Het gebruikstempderatuurbereik voor isolatietussensamensgtellen TWN 0893
is in het algemeen tot het bereik -20 °C tot +200 °C beperkt.
Na verwarming van de kettingsamenstellen boven de max.
gebruikstemperatuur mogen deze niet meer in bedrijf worden genomen.
6.3
Instructies voor normaal gebruik
Bij gebruik van haken zonder veiligheidsklep, bijv. wegens functionele
vereisten, is extra voorzichtigheid geboden en moet er een speciale
risicoanalyse worden uitgevoerd.
B10450-A
2)
uitdrijven.
Resterend draagvermogen
100 %
90 %
75 %
100 %
90 %
60 %
6.4
Omgevingseffecten
Het gebruik in een omgeving met zuren, agressieve of corrosieve chemicaliën
of daarvan afkomstige dampen is niet toegestaan. Ook thermisch verzinken en
galvanische behandelingen zijn niet toegestaan.
6.5
Bijzonder gevaarlijke omstandigheden
De risico's door offshore-gebruik, het ophijsen van personen of gevaarlijke
lasten zoals bijv. vloeibare metalen of dergelijke potentiële gevaren moeten in
de vorm van een risicoanalyse door een deskundig persoon worden ingeschat.
Hierop van toepassing zijnde meer gedetailleerde voorschriften moeten in acht
worden genomen.
7
Algemene aanwijzingen betreffende aanslagonderdelen
7.1
Verbindingsschalmen
Bij gemonteerde kettingsamenstellen worden kettingen bijv. door middel van
verbindingsschalmen met andere componenten verbonden. Zo kunnen
componenten met van de ketting afwijkende nominale afmetingen worden
gemonteerd.
Nominale afmeting en kwaliteitsklasse van ketting en verbindingsschalm
moeten daarbij overeenstemmen!
Montage
Verbindingsschalmhelften in de te verbinden onderdelen inzetten en beide
helften samenvoegen.
1. Spanhuls positioneren
2. Pen tot voor de spanhuls inschuiven,
afkanting van de pen richten naar. de
spanhuls, pen met hamer inslaan.
3. Controleer, dat de spanhuls de pen in
het midden zeker omsluit.
Demontage
1. Pen met doorn uitdrijven.
2. Spanhuls verwijderen
3. Verbindingsschalmhelften uit de
verbonden onderdelen nemen.
Een set doorns volgens TWN 0945 is onder
artikel-nr. Z03303 verkrijgbaar.
De spanhulzen zijn maar voor eenmalige inbouw bestemd.
Controleer dat de te verbinden onderdelen zich vrij in de daartoe
voorziene verbindingsschalmhelften kunnen bewegen.
7.2
Verkortingselementen
Bij gebruik van verkortingselementen, zoals bijv. verkortingshaken of -
klauwen en Kombi-snelverkorters, dienen de daarbij behorende
afzonderlijke bedrijfs- c.q. montagehandleidingen in acht te worden
genomen.
3 / 4
NL-100317