Geleidbaarheidsomvormers met één en twee ingangen voor hoge geleidbaarheden
AX413, AX430, AX433, AX436 en AX438
ingesteld
A1: Type
op
Alarm
Temp.B
Sen.B
Temp.A
-----
Sen.A
A1: Assign
No
-----
Yes
A1: Failsafe
Low
-----
High
A1: Action
100. 0
mS/cm
A1: Setpoint
0. 0
%
A1: Hysteresis
0
Secs
A1: Delay
Config. Alarm 1
IM/AX4CO4–NL versie 9
Alarm 1 toewijzen
Sen.B Selecteer de vereiste alarmtoewijzing:
Sen.A
– (Sensor A) De omvormer activeert een alarm als de door de geselecteerde
Sen.B
sensor gemeten geleidbaarheid of concentratie van de procesvloeistof
onder of boven de onder
waarde komt. Dit is afhankelijk van de actie geselecteerd bij
(Actie alarm 1) (zie hieronder).
Temp.A
– (Temperatuur A) De omvormer activeert een alarm als de door de
Temp.B
geselecteerde sensor gemeten temperatuur van de procesvloeistof onder
of boven de onder
waarde komt. Dit is afhankelijk van de actie geselecteerd bij
(Actie alarm 1) (zie hieronder).
Opmerking: de alarmtoewijzingen
alleen beschikbaar voor omvormers met twee ingangen.
Fouttolerantie alarm 1
Selecteer
(Ja) om
Yes
dit niet is gewenst.
Zie ook afbeelding 5.1 t/m 5.5 (pagina 30).
Actie alarm 1
Selecteer de vereiste alarmactie (
Zie ook afbeelding 5.1 t/m 5.5 (pagina 30).
Setpoint alarm 1
Stel het alarmsetpoint binnen het meetbereik van de sensor in op de vereiste waarde (zie
(Sensorgroep) op pagina 17).
Sensor Group
Hysteresis alarm 1
Er kan een differentiaal setpoint tussen 0 en 5% van de setpointwaarde van het alarm
worden ingesteld. Stel de vereiste hysteresis in in intervallen van 0,1%.
Zie ook afbeelding 5.1 t/m 5.5 (pagina 30).
Vertraging alarm 1
Als er zich een alarmsituatie voordoet, kan de activering van de leds en de relais voor een
bepaalde tijdsduur worden uitgesteld. Als het alarm binnen deze bepaalde periode wordt
gewist, wordt het alarm niet geactiveerd.
Stel de vereiste vertraging in intervallen van 1 seconde in tussen 0 en 60 seconden.
Zie ook afbeelding 5.1 t/m 5.5 (pagina 30).
Als
niet is ingesteld op
A1: Type
Config. Alarm 2
en 3 (en alarm 4 en 5 als er een optiebord is geïnstalleerd en de analoge functies zijn
ingeschakeld, zie sectie 7.3) op precies dezelfde wijze geconfigureerd als alarm 1.
Zie sectie 5.5.
CONFIG. OUTPUTS
Alarm 1 Set Point
Alarm 1 Set Point
(Sensor B) en
Sen.B
(Fouttolerantie) in te schakelen. Selecteer
Failsafe
(Hoog) of
High
Low
(Dosering) (zie volgende eenheid), worden alarm 2
Dosing
5 Programmeren
(Setpoint alarm 1) vastgestelde
Alarm 1 Action
(Setpoint alarm 1) vastgestelde
Alarm 1 Action
(Temperatuur B) zijn
Temp.B
(Nee) indien
No
(Laag)).
25