3.1.2 Stoffilter monteren
1. Voorbereiden van de boringen aan de kraan of de wandconsole voor de bevestiging van het
stoffilter.
Als er een ventilatorconsole (1.1) is meegeleverd, dan zijn er
al montagegaten voor het stoffilter aanwezig.
2. Stoffilter aarden (zie hoofdstuk 3.2.1).
3. Stoffilter aan bevestigingsbeugel (8) met 2 M8-schroeven
vastschroeven.
4. Vacuümslangen voor de aarding voorbereiden (zie hoofdstuk
3.2.2).
5. Vacuümslangen met slangklemmen bevestigen en aarden (zie
3.3).
3.2
Potentiaalvereffening tot stand brengen
GEVAAR
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
30.30.01.01548/00
Vervanging van het filterpatroon bij een bestaand vacuüm
Gevaar voor letsel
►
Vóór het vervangen van het filterpatroon controleren of de vacuümgenerator is
uitgeschakeld en er geen restvacuüm aanwezig is.
Wervelende stofdeeltjes
Letsel aan ogen en ademwegen
►
Vóór het schoonblazen van het filterpatroon een veiligheidsbril en
adembeschermingsmasker opzetten.
Vuildeeltjes in de vacuüm-toevoerslang
Explosiegevaar
►
Controleren en waarborgen dat er geen vuil in de toevoerslang van de
ventilator terechtkomt.
►
Controleren en waarborgen dat er geen stof op de binnenzijde van de
filterpatroon terechtkomt.
Onvoldoende aarding
Explosiegevaar
►
Aansluitpunten voor aarding moeten regelmatig worden gecontroleerd
teneinde de explosieveiligheid te waarborgen.
www.schmalz.com
INSTALLATIE EN BEDRIJF
1.1
2
NL | 11