Interrupt request
Met de jumpers IRQ2, IRQ3, IRQ4, IRQ5, IRQ6 en IRQ7 kan worden
bepaald van welk interruptniveau er gebruik wordt gemaakt.
Het beste is IRQ7 te gebruiken (deze interrupt wordt normaal voor LPT1
gebruikt). Voor het gebruik van interrupts raadpleeg het IBM tecnical
reference.
Instellen van de potentiometers
Met de potentiometers die zich op de TP112 bevinden kan het offsetni-
veau en de versterking van elk kanaal afgeregeld worden.
Potentiometer P1 is voor het instellen van de versterkingsfactor van ka-
naal 1.
Potentiometer P3 is voor het instellen van het offsetniveau van kanaal 1.
Potentiometer P2 is voor het instellen van de versterkingsfactor van ka-
naal 2.
Potentiometer P4 is voor het instellen van het offsetniveau van kanaal 2.
Afregelprocedure
De ingangen moeten worden verbonden met de GND pin 1 aan pin 2
en pin 3 aan pin 4. De ingangsgevoeligheid moet op 1,25 volt staan en de
doorkoppeling op DC. Regel P3 en P4 nu zo af dat de A/D convertor de
waarde 0 afgeeft. Het offsetniveau van elk kanaal moet op nul worden
geregeld.
Voor het afregelen van de gain moet een stabiele referentiebron (mini-
maal 0,025% nauwkeurig) van 1,25 volt op de ingangen aangesloten
worden. De potentiometers P1 en P2 moeten nu zo worden afgeregeld
dat de A/D convertors een waarde afgegeven die varieert tussen 4094 en
4095.
62
Hoofdstuk 6