worden ingesteld door middel van het keuzemeu SETTINGS (rechts
onderin het beeldscherm).
Werken met de muis
De software ondersteunt de MICROSOFT muis. De linkermuisknop is
gelijkwaardig aan de "Enter" toets en de rechtermuisknop aan de "Esc"
toets. Een muiscursor geeft de positie van de muis aan. Wanneer de
muiscursor zich in de menubalk (het onderste gedeelte van het beeld-
scherm) bevindt, verdwijnt de muiscursor. Het offsetniveau, het triggerni-
veau en het tijdasuitvergrotingsgebied kunnen worden verplaatst met de
muis. Daarvoor moet de muiscursor op het object worden geplaatst en
de linkermuisknop worden ingedrukt (de muiscursor verdwijnt). Nu kan
het object worden verplaatst door de muis te verplaatsen. Tijdens het
verplaatsen moet de muisknop ingedrukt blijven. Nadat het object is
verplaatst kan de muisknop worden losgelaten en wordt de muiscursor
weer zichtbaar.
Beeindigen van het programma
Vanuit alle programma-onderdelen kan door middel van de "Esc" toets of
de rechtermuisknop het popup-menu "DEVICE" opgeroepen worden (er
mag dan geen ander popup-menu actief zijn). Met de keuze "QUIT" kan
het programma worden verlaten, u komt dan weer terug in het Disk
Operating System (DOS).
12
Hoofdstuk 1