2. Houd de toets
enkele seconden ingedrukt, tot het over-
eenkomstige lampje begint te knipperen;
3. Druk op toets
(B1)om het menu af te sluiten. (Na on-
geveer 1 minuut van niet-gebruik sluit het apparaat het
menu instellingen automatisch af en is het weer klaar voor
gebruik).
12.5 Energiebesparing
Door middel van deze functie kan de modus energiebesparing
worden in- of uitgeschakeld. Wanneer de functie geactiveerd is,
wordt een lager energieverbruik gegarandeerd, in overeenstem-
ming met de Europese normen.
Ga als volgt te werk:
1. Houd de toetsen
den ingedrukt om het menu te openen;
2. Druk op toets
(B6) : het lampje (B12) gaat branden;
3. Druk op toets
(B1)om het menu af te sluiten. (Na on-
geveer 1 minuut van niet-gebruik sluit het apparaat het
menu instellingen automatisch af en is het weer klaar voor
gebruik).
Opgelet:
•
Wanneer de energiebesparing actief is, kan het enkele seconden duren voordat
de afgifte begint.
•
Wanneer de energiebesparing is uitgeschakeld, vindt de afgifte van stoom
onmiddellijk plaats.
12.6 Extra regeling van de maalgraad
Na verloop van tijd verslijten de maalmechanismen en neemt
de hoeveelheid gemalen koffie af. Als de regeling van de maal-
mechanismen zoals toegelicht in paragraaf "4.5 Aanpassing van
de hoeveelheid koffie in de filterzeef" niet meer voldoende is,
kan een nieuw maalbereik geselecteerd worden. Ga als volgt te
werk:
1. Houd de toetsen
conden ingedrukt: het menu wordt geopend en de lampjes
(B15) en
(B16)branden afwisselend;
2. Draai de selectieknop functies (B8) naar stand
lampje
(B14) blijft continu branden;
3. Selecteer het nieuwe maalbereik met druk op de toets
(B4);
4. Druk op toets
(B1)om het menu af te sluiten. (Na on-
geveer 1 minuut van niet-gebruik sluit het apparaat het
menu instellingen automatisch af en is het weer klaar voor
gebruik);
5. Draai de regelknop van de hoeveelheid gemalen koffie (B2)
naar de stand
"min", en stel vervolgens af als voor het
eerste gebruik ("4.5 Aanpassing van de hoeveelheid koffie
in de filterzeef").
(B3) en
(B7) ten minste 3 secon-
(B3) en
(B7) ten minste 3 se-
13. REINIGING
13.1 De machine reinigen
De volgende delen van de machine moeten regelmatig gerei-
nigd worden:
-
het drupbakje (A13) compleet met kopjesrooster (A11) en
het rooster van het drupbakje (A12);
-
het kopjesrooster voor espresso (A10);
-
de koffiefilters (C2) en (C3);
-
het koffiebonenreservoir (A2);
-
de maalmechanismen van de koffiemolen;
-
de uitlaat van de koffiemolen (A22) (smart tamping
station);
-
de sproeier van de ketel (A21);
-
het waterreservoir (A17);
-
het stoompijpje (A8) zoals aangegeven in paragraaf "10.
Reiniging van het stoompijpje na ieder gebruik".
Let op!
•
Gebruik voor de reiniging van de machine geen oplosmid-
delen, schurende reinigingsmiddelen of alcohol.
•
Gebruik geen metalen voorwerpen voor het verwijderen
van aanslag of koffieresten omdat ze de metalen of plastic
oppervlakken kunnen beschadigen.
•
Geen enkel onderdeel van het apparaat mag gewassen
worden in de vaatwasser, met uitzondering van het drup-
bakje (A13) en de kopjesroosters (A10) en (A11).
•
Na periodes van niet-gebruik van langer dan een week
wordt aangeraden om, alvorens de machine weer te ge-
bruiken, een spoeling uit te voeren zoals beschreven in
paragraaf "3. Eerste inwerkingstelling van het apparaat".
Gevaar!
•
Dompel het apparaat tijdens de reiniging nooit onder in
water: het is een elektrisch apparaat.
•
Alvorens de buitenzijde van het apparaat te reinigen, moet
het apparaat uitgeschakeld worden en de stekker uit het
: het
anders kan het water over de rand stromen en het apparaat, het
steunvlak of de omringende zone beschadigen.
78
stopcontact verwijderd
worden. Laat vervolgens
de machine afkoelen.
13.2 Reiniging van het
drupbakje
Het drupbakje is uitgerust met
een drijvende indicator (A14)
van het waterniveau in het
bakje. Voordat deze indicator uit
het kopjesblad naar buiten be-
gint te steken , moet het bakje
33
geledigd en gereinigd worden,