Houdt bij het bepalen van de waterlijn rekening met
de ligging van de waterlijn bij slingeren van de boot
en bij volle belading. Snelle motorboten kunnen
tijdens het varen het schip dieper in het water
drukken. Ook kan onder omstandigheden druk op de
inlaat komen, waardoor de motor volloopt.
SCHADE
WATER
VALT
GARANTIE
Na montage van de beluchter sluit u deze aan op de
generatorset met behulp van 19 mm. slang. Alle
slangaansluitingen hierbij van passende slangklem-
men voorzien!
Controleer de werking van het beluchterventiel voor
het proefdraaien. Wanneer het ventiel verstopt is of
door een andere oorzaak niet goed werkt kan na het
stoppen van de motor water in de motor terechtko-
men. Laat het uitlaatslangetje naar beneden hangen,
zodat water vrij kan weglopen. Het slangetje mag niet
onder water uitkomen, omdat het dan geen lucht in
kan laten om het hevelen te breken.
1.4.3
Uitlaat
Nadat het koelwater zijn werk heeft gedaan wordt het in
de uitlaatleiding geïnjecteerd. Door deze waterinjectie
worden de uitlaatgassen afgekoeld, wat een geluiddem-
pende werking heeft. Ook kan hierdoor rubber uitlaat-
Afb. 7.
1 Uitlaatdemper/waterlock;
2 Uitlaatdemper;
NL / WHISPER 6/8/12 & 6 ULTRA / Oktober 2004
DOOR
BINNENDRINGEND
NIET
ONDER
max. length A - B = 10 ft. (3 m.)
A
3 Uitlaatslang 40 mm.;
4 Zwanenhals;
slang, een kunststof waterslot, geluiddempers en een
zwanenhals worden toegepast. Deze toebehoren dienen
door de fabrikant voor deze toepassing te zijn bestemd.
In plaats van een zwanenhals kan een bocht worden ge-
legd met uitlaatslang voordat de uitlaat naar buiten wordt
gevoerd om binnendringen van water te voorkomen.
1 DE INSTALLATIE VAN EEN STANDAARD
DE
UITLAATSYSTEEM
Het uitlaatsysteem van de generator moet geschei-
den blijven van de leidingen van andere uitlaatsyste-
men, zoals van de motor of verwarming.
De 40 mm uitlaatslang loopt na het verlaten van de
geluidskast naar beneden, naar de uitlaatdemper/
waterlock. Deze uilaatdemper/waterslot dempt het
geluid verder en dient voor het opvangen van het
water dat zich na het stopen van de motor nog in het
uitlaatsysteem bevindt. Daarom moet het waterslot
het laagste punt van het uitlaatsysteem zijn (zie afb.
7-1).
Voorts moet de slang tussen het waterslot en huid-
doorvoer een 'zwanenhals' bevatten om te voorko-
men dat bij stilstaande motor buitenwater het koel-
systeem via de uitlaat in de motor terecht kan komen
(zie afb. 7-4).
B
Maximal
60"
150 cm.
5 Huiddoorvoer uitlaat 40 mm.;
6 Waterlijn.
INSTALLATIE
Minimal
24"
60 cm.
2"
5 cm.
9