INBOUWGEGEVENS
stromen te schakelen. De startaccu wordt geladen door
de opgebouwde dynamo die beschikt over een regelaar
die de spanning regelt.
Indien de generatorset lang stil staat is het verstandig
om een extra acculader te installeren om de accu in
conditie te houden. Mastervolt brengt verschillende
geavanceerde acculaders op de markt die geschikt zijn
om via meerdere uitgangen alle accu's aan boord te
laden. Maar men kan ook kiezen voor een lader die
speciaal bedoeld is voor de accu van de generatorset
zoals de IVO SMART 12/10.
3 OVERIGE AANBEVELINGEN EN
WAARSCHUWINGEN
Monteer de accu zeevast en gebruik een accubak of
scherm de polen af. De ruimte waarin de accu staat
dient geventileerd te zijn in verband met het explosieve
waterstofgas dat bij het laden ontstaat. Gebruik solide
accuklemmen en zorg dat deze stevig vast zitten. In alle
gevallen - dus ook bij installaties die niet massavrij zijn -
moeten zowel de plus als minkabel naar de accu worden
geleid. Het over het schip laten lopen van stroom is uit
den boze. Indien de meegeleverde accukabels worden
verlengd dient de diameter aan de lengte te worden
aangepast. Indien op het schip twee 12 Volts accu's in
serie aanwezig zijn voor een 24 Volts installatie, moet
men onder geen beding 12 Volt van een van deze accu's
"aftappen". Dit leidt onherroepelijk op korte termijn tot
schade aan de accu's Wanneer aan het schip wordt
gelast dient men de accukabels te verwijderen om
schade aan de diodes van de dynamo te voorkomen.
Demonteer de accuklemmen niet direct na het
laden van de accu (dus na het gebruik van de
generatorset), omdat hierbij vonken kunnen
ontstaan die het nog aanwezige gas doen
ontploffen.
1.4.5
230 Volt vermogensgedeelte
Lees voordat u aan het 230V systeem gaat
werken de veiligheidsaanwijzingen in de ge-
bruiksaanwijzing.
De generator dient zo op het boordnet aangesloten te
worden dat aan alle plaatselijke voorschriften wordt voldaan.
Het kan nodig zijn daartoe schakelaars, zekeringen en extra
stopvoorzieningen in te bouwen. Ook een verdeling van de
belasting in apart gezekerde groepen is belangrijk. In ieder
geval moet tussen de generatoruitgang en het scheepsnet
een circuitbreaker of schakelaar worden opgenomen die
14
generator en boordnet volledig kan scheiden. Met deze
schakelaar moeten alle gebruikers in een keer kunnen
worden afgeschakeld. Deze schakelaar kan ook dienen om
bij gebruik van een walaansluiting de generator volledig af
te schakelen. Het scheepsnet dient geschikt te zijn voor
230V en het geleverde vermogen. Zie erop toe dat het
systeem wordt geïnstalleerd door een ter zake deskundige
installateur.
1 ZEKERINGEN
In de uitgang van de generator dient u ter beveiliging
van het boordnet een zekering (automaat) van 25A (6) of
32A (8) of 48A(12) op te nemen (230V). Eventuele 230V
elektromotoren of pompen in het boordsysteem moeten
voorzien zijn van een motorbeveiligingsschakelaar.
2 AARDING
De vermogenswikkelingen van de generator liggen niet
aan aarde. Alle overige onderdelen van de generator zijn
geaard. Deze aarding is weer verbonden met de min
aansluiting van de startaccu.
Het verbinden van de nul en de aarde van de 230 V
generator maakt onderdeel uit van het te kiezen
beveiligingssysteem en moet alleen plaats vinden als
een systeem wordt toegepast dat dit vereist.
Voor
kleine
pleziervaartuigen
aardlekbeveiliging voorgeschreven door de CE-richtlijn
pleziervaartuigen 94/25/EC die via de "guidelines"
verwijst naar
(ISO 13297) in dat geval moet op de
generator de nul aan de aarde verbonden worden
De groen gele draad is de aarde draad; de blauwe draad
is de –nul-. In geval van doorverbinden, moet de blauwe
draad verbonden worden met het punt op het chassis
waaraan de geel/groene draad reeds vastligt.
Waarschuwingen:
Welk isolatiesysteem men ook toepast; in elk
geval moeten omschakelsystemen tussen
wal,
generator
schakelen. Bij de Masterswitches is dit
uiteraard standaard het geval.
De verschillende mogelijkheden voor aardlekbeveiliging of
isolatiebewaking zijn onderworpen aan richtlijnen die per
toepassing en ook regionaal kunnen verschillen. Voor
bepaalde ruimten in het schip gelden afwijkende normen.
Hierboven
wordt
gerefereerd
pleziervaartuigen. Deze richtlijn geldt in Europa voor kleine
pleziervaartuigen tot 24 meter. Soms heeft men echter te
maken
met
de
regels
Oktober 2004 / WHISPER 6/8/12 & 6 ULTRA / NL
wordt
een
en
omvormer
meerpolig
aan
de
CE
richtlijn
van
certificatiebureaus,