1.4.2
Koeling
Gebruik wordt gemaakt van intercooling en hiervoor is de
generatorset voorzien van een zeewaterpomp en warm-
tewissellaar. Koelvloeistof in het interne circuit wordt
gekoeld
in
de
warmtewisselaar.
warmtewisselaar
verwarmde
standaard in het uitlaatsysteem geïnjecteerd en verdwijnt
met de uitlaatgassen overboord. Goed aangelegde
koelleidingen zijn essentieel voor een goed functioneren
van de generatorset en voorkomt temperatuurproblemen.
1 HET INTERNE KOELSYSTEEM.
Het
interne
koelsysteem
koelvloeistof. (zie gebruikers handleiding 2.5.12)
Wanneer de motor warm wordt zet deze vloeistof
Het systeem komt hierdoor onder druk te staan.
de druk te groot wordt opent de klep in de vuldop
het uitlaatspruitstuk en wordt de overtollige vloeistof
opgevangen in het bijgeleverde expansievat. Ook de
lucht die zich boven in het spruitstuk verzamelt wordt
zo automatisch verwijderd.
Als de vloeistof weer afkoelt ontstaat er een onderdruk
in het systeem. Hierdoor opent zich een ander klepje
en wordt er weer vloeistof uit het expansievat in het
systeem gezogen.
Het systeem werk alleen als er in eerste instantie
voldoende vloeistof in het systeem aanwezig is.
Hierop moet bij het in bedrijf stellen goed worden
gelet.
Door het expansievat af en toe bij te vullen is er altijd
voldoende koelvloeistof in het systeem.
Men monteert het bijgeleverd slangetje op het tuitje
naast de vuldop. Deze slang is gemaakt van
1
Afb. 4b.
1 Waterlijn;
2 Water/uitlaatgasscheider/zwanenhals;
3 Afsluiter waterafvoer;
4 Waterlock;
NL / WHISPER 6/8/12 & 6 ULTRA / Oktober 2004
Het
in
de
buitenwater
wordt
wordt
gevuld
met
uit.
Als
op
2
Max.
60"
150 cm
4
3
warmtebestendige kunststof die niet snel knikt. Het
slangetje wordt door een gat in de onderbak gevoerd.
Dit gat wordt geboord op een plaats waar ook het
tankje wordt gemonteerd.
Het tankje wordt bij voorkeur naast de generatorset
gemonteerd. Indien het tankje boven het niveau van
het spruitstuk wordt gemonteerd loopt alle vloeistof
naar het spruitstuk zodra men de dop los neemt.
In geval van kielkoeling of radiateurkoeling wordt een
open systeem toegepast dat niet onder druk staat.
Raadpleeg de speciale handleiding voor kiel en
radiateurkoeling.
2 BUITENBOORDWATERTOEVOER
Het koelsysteem van de generatorset moet een eigen
koelwaterinlaat hebben en mag geen verbindingen
hebben met koelwatersystemen van andere motoren
of apparaten. Voor de toevoer van koelwater zijn de
volgende accessoires en materialen nodig:
Een huiddoorvoer met waterschepje, een afsluiter,
een filter en slangen of leidingen en slangenklemmen.
Het waterinlaat systeem heeft een diameter van
19 mm. (3/4"). Het systeem moet zo kort mogelijk
5
Min.
24"
60 cm
5 Beluchter;
6 Wierpot;
7 Afsluiter.
INSTALLATIE
Afb. 4a.
2"
5 cm
Min.
6
24"
60 cm
7
7