3. De projector gebruiken via een netwerk
• Voor meer informatie over het wijzigen van de instellingen, zie Pag.77 "Het menuscherm
gebruiken". Voor meer informatie over de instellingsitems, zie Pag.108
"Netwerktoepassingsinstellingen".
Bestanden projecteren die op de server zijn opgeslagen
Sla bestanden die geprojecteerd moeten worden met de projector op in de virtuele map op de
netwerkserver.
Als u [Toegangsnummer] selecteert in [Toegangsbeperkingtype], maak dan een map aan waarvan de
naam het nummer is dat u heeft opgegeven als toegangsnummer. Sla hierna de bestanden die u wilt
projecteren op in de map. Als u de bestanden wilt projecteren die zijn opgeslagen in de map, moet u
het toegangsnummer invoeren wanneer u zich aanmeldt bij de projectieserver.
Een geprojecteerd beeld kan worden bediend met de afstandsbediening.
• Pijltjestoets naar rechts ( ): geeft de volgende afbeelding weer.
• Pijltjestoets naar links ( ): geeft de vorige afbeelding weer.
• [Menu]-knop: geeft het bestandsoverzicht weer terwijl een beeld wordt geprojecteerd.
1.
Zet de projector aan.
2.
Druk op de [Network]-knop.
3.
Druk op de [Enter]-knop.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
4.
Selecteer [OK].
Het overzicht van bestanden in de hoofddirectory wordt weergegeven.
5.
Selecteer het te projecteren bestand.
Als u een map selecteert, wordt de bestandslijst van de map weergegeven. Herhaal deze stappen
tot u het bestand kunt weergeven dat u wilt projecteren.
6.
Om de projectie af te sluiten, drukt u op de [Menu]-knop om het bestandsoverzicht weer
te geven en selecteert u [Afsluiten].
72
CLB074