6.
Vul indien nodig de netwerksleutel in.
Als de netwerkverificatie voor het toegangspunt is geconfigureerd, voert u de netwerksleutel in het
veld [Netwerksleutel:] in. Controleer de netwerksleutel die voor het toegangspunt is ingevuld. De
netwerksleutelinstellingen voor het toegangspunt en de projector moeten hetzelfde zijn.
Als [Netwerkverificatie:] is ingesteld op [Geen] in het scherm dat bij stap 5 wordt weergegeven,
hoeft u de netwerksleutel niet in te vullen.
7.
Geef indien nodig de IP-adresinstellingen van de projector op.
De IP-adresinstellingen die worden weergegeven op het scherm bij stap 5 zijn de
computerinstellingen.
Als het selectievakje [DHCP gebruiken] niet is ingeschakeld, doet u het volgende:
• Vul het IP-adres van de projector in het veld [IP-adres:] in als u het IP-adres van de projector
handmatig wilt toewijzen.
• Schakel het selectievakje [DHCP gebruiken] in als u het IP-adres van de projector automatisch
wilt toewijzen vanaf een DHCP-server.
8.
Klik op [OK].
De instellingen worden op de USB-geheugenkaart opgeslagen.
9.
Zet de projector aan.
10.
Druk op de [Network]-knop.
11.
Steek de USB-geheugenkaart in de USB-poort van de projector.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
12.
Selecteer [OK].
De instellingen van de draadloze LAN die op de USB-geheugenkaart zijn opgeslagen, worden
door de projector overgenomen.
13.
Selecteer [OK].
CLB074
Beelden projecteren met Network Utility
67