Inhoudsopgave
Advertenties
Alleen schalen van bepaalde soorten glas,
•
glaskeramiek, aardewerk en andere verglaasde
schalen of kommen zijn geschikt voor
gebruik op de kookplaat; andere soorten
kunnen breken als gevolg van de plotselinge
temperatuurverandering. Leg voedsel
rechtstreeks op het kookoppervlak (Afb.1.2).
Slechts enkele soorten roestvrij stalen,
•
geëmailleerde stalen pannen of gietijzeren
pannen met geëmailleerde bodem
zijn geschikt voor het koken op een
inductiekookplaat.
Zorg ervoor dat u de oppervlakte
•
het plaatsen van kookgerei op het glaspaneel.
Laat de kookplaatgebieden
•
deze niet gebruikt om op te koken.
Het keramische oppervlak mag dan zeer sterk
•
zijn, door een harde klap of een vallend scherp
voorwerp (bijvoorbeeld een zoutvaatje) kan
het oppervlak barsten (Afb.1.3).
Indien u een barst in het oppervlak ontdekt,
•
dient u het fornuis los te koppelen en te laten
repareren.
Til de pannen altijd van de kookplaat. Als
•
u met pannen schuift, kan dit plekken en
krassen veroorzaken (Afb.1.4).
Zorg ervoor dat u
•
de kookplaat plaatst (Afb.1.5). Deksels die
gebruikt werden om een warme pan af te
dekken, "kleven vast" of zorgen voor een
"vacuümeffect" op de glasplaat. Indien dit zich
zou voordoen, probeer het deksel dan
op te tillen van de glasplaat, dit kan het glas
beschadigen. Schuif het deksel naar de kant
van de kookplaat en verwijder voorzichtig
zodat u geen krassen maakt op de kookplaat.
U kunt ook wachten tot het deksel is afgekoeld
op kamertemperatuur, het vacuüm is
weggetrokken en vervolgens kunt u het deksel
verwijderen door het op te tillen van het
kookelement.
Plaats
iets tussen de onderkant van
•
NOOIT
de pan en het oppervlak van het fornuis
(zoals asbestplaatjes, aluminiumfolie of een
wokstand).
NIET
aan als u
NOOIT
GEEN WARME DEKSELS
Pas op dat u
•
messen, vorken, lepels of deksels op het
fornuis legt omdat ze warm kunnen worden.
We raden u aan de oppervlakgebieden pas
•
af te nemen als deze afgekoeld zijn en het
NOOIT
waarschuwingslampje uitgegaan is. Voor
gemorste suiker maakt u een uitzondering
(zie 'Het fornuis schoonmaken'). Na reiniging
gebruikt u een droge doek of stuk keukenrol
om het overgebleven reinigingsmiddel te
verwijderen.
Het keramische oppervlak moet gereinigd
•
krast bij
worden na gebruik, zodat het niet vuil
wordt of kan krassen. Maak de kookplaat
echter voorzichtig schoon daar sommige
schoonmaakmiddelen schadelijke
dampen veroorzaken wanneer ze met hete
oppervlakken in aanraking komen.
Laat de kookplaat
•
pannen niet droogkoken. Hierdoor worden uw
pannen en de inductiekookplaat beschadigd.
Schakel de kookplaat na gebruik uit met de
•
knop. Vertrouw
Verzorging van het Oven
Controleer als de oven niet in gebruik is en
•
voor het schoonmaken van het apparaat altijd
dat de knoppen op
op
Gebruik ovenwanten om uw handen te
•
beschermen tegen mogelijke brandwonden.
Bij het bereiden van gerechten met een hoog
•
vochtgehalte komt soms veel stoom vrij als
NIET
u de ovendeur opentrekt (
dicht bij de oven staan als u de deur opentrekt
en laat de stoom wegtrekken.
De binnenste wand van de deur is vervaardigd
•
van gehard veiligheidsglas. Zorg dat het
oppervlak
schoonmaken van de glasplaat.
Bijkomende schade kan het breken van het
•
glaspaneel van de deur tot gevolg hebben.
Houd de ventilatieopeningen van de oven vrij.
•
• GEBRUIK GEEN
metalen schrapers om het glas van de
5
metalen voorwerpen zoals
GEEN
onbewaakt. Pas op dat
NIET
op de pandetector.
NIET
staan.
UIT
Afb.1.6
wordt bekrast bij het
NIET
schuurmiddelen of scherpe
Nederlands
). Ga niet te
Advertenties
Inhoudsopgave
