Additieven voor reinigingsmaatregelen (aanslui-
tend uitspoelen vereist)
–
Adey MC3+
–
Adey MC5
–
Fernox F3
–
Sentinel X 300
–
Sentinel X 400
Additieven die permanent in de installatie blijven
–
Adey MC1+
–
Fernox F1
–
Fernox F2
–
Sentinel X 100
–
Sentinel X 200
Antivriesmiddelen die permanent in de installatie
blijven
–
Adey MC ZERO
–
Fernox Antifreeze Alphi 11
–
Sentinel X 500
▶
Informeer de gebruiker over de nodige maatregelen als u
bovengenoemde additieven heeft gebruikt.
▶
Informeer de gebruiker over de noodzakelijke werkwijze
voor de vorstbeveiliging.
6.8
CV-installatie vullen
Opgelet!
Risico op materiële schade door sterk
kalkhoudend, sterk corrosief of met che-
micaliën vervuild verwarmingswater!
Ongeschikt leidingwater beschadigt pak-
kingen en membranen, verstopt waterdoor-
stroomde componenten in het product en in
de CV-installatie en veroorzaakt geluiden.
▶
Vul de CV-installatie alleen met geschikt
CV-water.
Aanwijzing
Als een warmtewisselaarmodule gebruikt wordt,
dan moet het CV-circuit met CV-water gevuld
worden.
Voorwaarde: Systeemscheiding met warmtewisselaarmodule
▶
Verbind de vulkraan met de verwarmingswatertoevoer,
indien mogelijk met een koudwaterkraan.
▶
Open alle thermostaatkranen van de CV-installatie.
▶
Open de koudwaterkraan.
▶
Draai de vulkraan langzaam open.
▶
Vul water bij tot de vereiste vuldruk bereikt is.
▶
Sluit de koudwaterkraan.
▶
Ontlucht alle radiatoren.
▶
Start het ontluchtingsprogramma via het testprogramma
P10 en P11 (→ Pagina 24).
▶
Controleer daarna de vuldruk aan het display.
▶
Vul evt. nog eens water bij.
▶
Sluit de vulkraan.
0020218074_04 aroTHERM Installatiehandleiding
6.9
Warmtepomp activeren
1.
Zorg ervoor dat de instelling van de maximale aanvoer-
temperatuur bij de CV-installatie past.
2.
Om de CV-installatie volledig te activeren, dient u de
installatiehandleiding bij de systeemthermostaat in acht
te nemen.
3.
Schakel de leidingveiligheidsschakelaar in de zekering-
kast in die met de warmtepomp verbonden is.
6.10
Werking van het product controleren
1.
Zorg ervoor dat de externe regelinrichtingen (thermo-
staten, externe sensoren, etc.) een verwarmingsvraag
naar de warmtepomp sturen. Bij een meerzoneconfigu-
ratie test u CV-circuit na CV-circuit en zorgt u ervoor dat
het betreffende CV-circuit warmer wordt.
2.
Zorg ervoor dat alle thermostaatkranen van de CV-
installatie geopend zijn.
3.
Stel evt. alle warmteopwekkers af.
6.11
Werkingsgeluiden
*
Permanente werkings-
geluiden
De vermelde geluiden betekenen geen storing van de warm-
tepomp.
Ingebruikname 6
1
"FFFF..." (*)
2
"SCH...'!"
3
"RIII..."
4
"Tlock!"
5
"Tak, Tak,
Tac,..."
6
"WWWW..." (*)
19