11.5 Aanmaken inspectiestructuren
Bij toepassing van NEN1010 Installatietesters, is het bij de MI3152 en de MI3155 mogelijk om
vooraf in de MESM-software één of meerdere inspectiestructuren aan te maken en te uploaden
naar het aangesloten testinstrument.
Door op de Homepage op "Nieuw" te klikken, verschijnt in de bovenste menuregel een tabje
"Structuur". Na aanklikken verschijnt er een scherm met de mogelijkheid om een gedetailleerde
inspectiestructuur aan te maken. De beschikbaarheid van de structuur-iconen zijn afhankelijk
van het niveau in de structuur. Zo moet er vanuit de "Node" positie eerst een "Object" worden
aangemaakt, waarna er een "Verdeler" kan worden aangemaakt. Op "Verdeler" niveau kunnen
op zich weer groepen of aardlekbeveiligingen worden aangemaakt, enzovoort.
Per structuurniveau kunnen specifieke metingen worden toegevoegd,
"(Her)keuringen-/EIS/xx" te klikken. Elke toegevoegde meting moet worden voorzien van de juiste
meetparameters en grenswaarden. Alleen op deze wijze kan een volledige én eenduidige
inspectie-structuur worden vastgelegd. Na het aanmaken van de volledige structuur moet deze
worden opgeslagen (-.padfx bestanden).
11.6 Aanmaken van klant-specifieke AutoSequences
Bij toepassing van de NEN1010 Installatietester MI3155, NEN3140 apparatentesters MI3360 en
de machinetesters MI3394/MI3325, is het mogelijk om zelf automatische testprocedures
(AutoSequences) aan te maken. Klik op het menu-icoon AutoSequence®s-Editor en daarna op
"Nieuw".
Aan de rechterzijde van het scherm staan de beschikbare metingen onder (Her)keuring vermeld.
Door op een specifieke meting te dubbelklikken, wordt deze toegevoegd aan de nieuwe
AutoSequence®s. Door op deze nieuwe meting te klikken in de AutoSequence®s, kunnen de
meetparameters en grenswaarden van deze meetstap worden vastgelegd. Via de button
"Standaard Checklist Editor" kunnen ook klant specifieke checklists worden toegevoegd aan deze
59
o.a. door op