4. Installeer de vervangende ventilator.
5. Herhaal dit voor eventuele andere ventilatoren die u wilt vervangen.
6. Controleer of het lampje op elke geïnstalleerde ventilator groen is
(zie "Lampjes van hot-pluggable ventilatoren" op pagina 33).
7. Controleer of het lampje voor de conditie van het interne systeem op het
voorpaneel groen is ("Lampjes en knoppen op het voorpaneel" op pagina 11).
OPMERKING: Als het lampje voor de conditie van het interne systeem
op het voorpaneel niet groen is nadat u hot-pluggable ventilatoren heeft
geïnstalleerd, brengt u de hot-pluggable ventilatoren opnieuw aan of
raadpleegt u het gedeelte over het oplossen van problemen.
Bediening van de server
41