Het beeld regelen
De spoorvolging regelen
Hoewel de videorecorder de spoorvolging automatisch regelt tijdens de
weergave (de
vervolgens), kan er toch vervorming optreden wanneer de opname in
slechte omstandigheden gebeurde. In dat geval kunt u de spoorvolging
handmatig regelen.
Druk tijdens de weergave op TRACKING +/– op
de videorecorder om de spoorvolgingsmeter te
laten verschijnen. De vervorming moet verdwijnen
bij een druk op één van beide toetsen (de
indicator blijft branden). Werp de cassette uit en
breng ze weer in om terug te keren naar
automatische regeling.
Betreffende Optimum Picture Control (OPC)
Optimum Picture Control (OPC) verbetert
automatisch de opname- en weergavekwaliteit
door de videorecorder af te stellen op de staat van
de videokoppen en de band. Voor een optimale
beeldkwaliteit raden wij u aan OPC in het VIDEO
OPTIES menu op AAN te zetten (terwijl de OPC-
indicator in het uitleesvenster staat). Voor meer
details, zie pagina 42.
OPC-weergave
De OPC-functie werkt automatisch met alle cassettetypes, ook met
huurcassettes en cassettes die niet met OPC werden opgenomen.
OPC-opname
Als u een cassette voor het eerst inbrengt en erop begint op te nemen, past
de videorecorder zich aan de cassette aan met de OPC-functie (OPC
indicator knippert snel). Deze instelling blijft behouden tot de cassette wordt
uitgeworpen.
OPC uitschakelen
Zet OPC in het VIDEO OPTIES menu op UIT. De OPC indicator in het
uitleesvenster dooft.
indicator knippert in het uitleesvenster en dooft
TRACKING
Spoorvolgingsmeter
VIDEO OPTIES
OPC
[ AAN
]
MONTAGE
[ UIT
]
KIEZEN
:
INSTELLEN
:
wordt vervolgd
Bijkomende handelingen
39