Figuur 74
1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen
2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans
(Figuur 75). Als het mes horizontaal blijft, is het in
balans en geschikt voor gebruik. Als het mes niet in
balans is, moet u wat metaal afvijlen van het uiteinde
van de wiek (Figuur 76). Herhaal dit indien nodig
totdat het mes in balans is.
Figuur 75
1. Mes
Maaimessen monteren
1. Monteer het mes op de as (Figuur 76).
Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet
naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om
een goede maaikwaliteit te garanderen.
2. Monteer de antiscalpeerplaat en de mesbout
(Figuur 76).
2. Mesbalans
1. As
2. Wiek van het mes
3. Draai de mesbout vast met een torsie van
115-150 Nm.
Ongelijke meshoogte
corrigeren
Als maaibanen ongelijk worden gemaaid, moet u dit als
volgt corrigeren:
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Zet het maaidek op de gewenste maaihoogte, zet
de gashendel op Langzaam, schakel de motor uit,
stel de parkeerrem in werking en verwijder het
contactsleuteltje.
3. Controleer of de voor- en achterbanden de
aanbevolen spanning hebben en breng ze eventueel
op de juiste spanning; zie Bandenspanning
controleren in , bladz. .
4. Controleer op kromme messen.
5. Verwijder de kappen van de bovenkant van de
maaidekken.
6. Draai het mes op elke as totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen.
63
Figuur 76
3. Antiscalpeerplaat
4. Mesbout