Onderhoud
bedieningsysteem
De interlockschakelaar voor
de neutraalstand van de
rijhendels afstellen
1. Breng de machine tot stilstand, zet de rijhendels
volledig in de vergrendelde neutraalstand, stel de
parkeerrem in werking en haal het sleuteltje uit het
contact.
2. Draai de bouten los waarmee het frontpaneel vastzit,
en verwijder het paneel (Figuur 59).
Figuur 59
1. Bouten van frontpaneel
3. Draai de 2 schroeven los waarmee de
interlockschakelaar is vastgezet (Figuur 60).
Figuur 60
1. Rijhendel
2. Interlockschakelaar van
neutraalstand
4. Houd de rijhendel tegen het frame en beweeg de
schakelaar in de richting van de hendel totdat de
afstand tussen de hendel en de schakelaarbehuizing
0,4 tot 1 mm is (Figuur 60).
3. Schroeven
4. 0,4 tot 1 mm
5. Zet de schakelaar vast.
6. Herhaal stappen 3 tot en met 5 voor de andere
hendel.
7. Monteer het frontpaneel.
Terugkeer naar neutraalstand
van de rijhendels afstellen
Als de rijhendels niet in een lijn staan met de sleuven
van de neutraalstand als zij worden vrijgezet vanuit de
achteruitstand, is afstelling nodig. De hendel, de veer en
de stang moeten afzonderlijk worden afgesteld.
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de gashendel op Langzaam, schakel de motor uit,
verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle
bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat
u de bestuurdersstoel verlaat.
3. Draai de bouten los waarmee het frontpaneel vastzit,
en verwijder het paneel (Figuur 61).
1. Bouten van frontpaneel
4. Zet een van de hendels in de neutraalstand zonder
deze te vergrendelen (Figuur 63).
5. Trek de hendel naar achteren totdat de gaffelpen
(op de arm boven de taatsas) contact maakt met het
uiteinde van de sleuf (en net druk op de veer begint
uit te oefenen) (Figuur 62).
55
Figuur 61