STOP
6
A
B
20
1
2
3
5
4
Zaaggeleider reinigen,
omleidster nasmeren
ATTENTIE: Beslist werkhandschoenen dragen.
De loopvlakken van de zaaggeleider moeten regelmatig op
beschadigingen worden gecontroleerd en met daartoe geschikt
gereedschap worden schoongemaakt.
Bij intensief gebruik van de electrische zaag moet het lager van
de omleidster regelmatig (1x per week) worden nagesmeerd.
Vóór het nasmeren de 2 mm grote opening aan het eind van de
zaaggeleider zorgvuldig schoonmaken en een geringe
hoeveelheid universaalvet erin persen.
Universaalvet en een vetpers kunnen als toebehoor worden
geleverd.
Universaalvet
Vetpers
Schoonmaken van de kettingwielbinnenruimte,
controleren van de kettingvanger en uitwisselen.
ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en
zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de
bougiestekker eraf trekken (zie Bougie vervangen) en
beschermende handschoenen dragen!
ATTENTIE: De motorkettingzaag mag pas gestart worden
na volledig te zijn samengebouwd en controle!
Kettingwielbeschermer (4) wegnemen (zie Kapittel
„INBETRIEBNEMING" A – B) en de binnenruimte met een
kwast of borstel schoonmaken.
Zaagketting (3) en zaaggeleider (2) eraf nemen.
ADVIES:
Erop letten, dat er geen vuilresten in de oliegeleidingsgleuf
(1) en aan de kettingspanner (6) blijven hangen.
Voor montage van zaaggeleider, zaagketting en kettingwiel-
beschermer zie Hoofdstuk „INBEDRIJFNAME".
Beschermhuls van de kettingvanger
De beschermhuls (5) van de kettingvanger op zichtbare
beschadigingen controleren en zo nodig uitwisselen.
De beschermhuls stevig naar boven aftrekken en aansluitend
een nieuwe beschermhuls erop drukken.
(Best.-Nr. 944 360 000)
(Best.-Nr. 944 350 000)