Inhoudsopgave
Advertenties
A
BELANGRIJKE VINGERWIJZING: De chokehendel (5) is aan de gashendel (1) gekoppeld. Hij springt in de uitgangspositie
zodra de gashendel wordt gedrukt.
Wanneer de gashendel vóór het aanspringen van de motor wordt gedrukt, moet de chokehendel (5) opnieuw in de
overeenkomstige positie worden gedraaid.
2
1
5
Koudstart
B
16
1
2
4
3
2
1
Warmstart
Motor starten
De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig
te zijn samengebouwd en controle!
Op minstens 3 m afstand van de plek waar getankt wordt.
Zorg dat u stabiel staat en leg de motorkettingzaag zo op de
grond leggen dat de zaaginrichting vrij van de grond blijft.
Kettingrem inschakelen (blokkeren).
De achterste handgreep met één hand vast grijpen en de
motorzaag stevig op de bodem drukken, daarbij licht met de
knie op de achterste handgreep drukken.
Koudstart
Kortsluitschakelaar (3) naar voren drukken.
De chokehendel (5) naar boven in positie '2' draaien.
De aanstartgreep (4) langzaam tot aan de voelbare weerstand
trekken (de zuigerkolf staat voor het bovenste dode punt).
Nu snel en stevig verdertrekken. Na 2-4 maal aantrekken
springt de motor aan en blijft lopen (bij lage temperaturen vaker
trekken).
Attentie: De startkabel niet meer dan ca. 50 cm eruit trekken
en langzaam per hand terugvoeren. Voor een goed startgedrag
is het belangrijk dat de startkabel snel en krachtig getrokken
wordt.
Zodra de motor zuiver loopt, de gashendel (1) licht aantippen
(de handgreep omvatten, de gashendelblokkering (2) geeft
de gashendel vrij), zodat de chokehendel (5) in de nulpositie
terugspringt en de motor op stationair draait.
Attentie: Na aanloop moet de motor onmiddellijk in
stationairloop worden gebracht, daar anders schade aan de
kettingrem kan ontstaan.
Nu de kettingrem op los stellen.
5
Warmstart
Zoals bij koudstart beschreven, maar nu de chokehendel (5)
in de positie '1' zetten.
Belangrijke vingerwijzing: Wanneer de brandstoftank vol-
ledig leeg gelopen is en de motor bij gebrek aan brandstof tot
stilstand is gekomen, moet na het bijtanken de chokehendel
(5) in de positie '2' worden gezet. Na de motor 2-4 maal te
hebben aangetrokken, de chokehendel (5) in de positie '1'
zetten en opnieuw aantrekken tot de motor loopt.
Motor uitschakelen
De kortsluitschakelaar (3) op de positie „STOP" zetten.
STOP
Advertenties
Inhoudsopgave
