Smeerpunten
1. Smeer de mesassen, de arm van de spanpoelie en de
lagers van de maatwielen (Fig. 25).
Figuur 25
Onderhoud van de drijfriem
van het maaimes
Drijfriem van maaimes verwijderen
1. Verwijder het maaidek, zie Maaidek verwijderen, blz. 18.
2. Verwijder de bevestigingsschroeven en de kappen van
beide mespoelies (Fig. 26).
3. Verwijder de riem van de poelies (Fig. 26).
Drijfriem van het maaimes monteren
1. Leg de nieuwe riem rond de mespoelies en de spanpoelie.
2. Monteer de kappen op de linker- en rechterpoelie met
behulp van de bevestigingschroeven (Fig. 26).
3. Monteer het maaidek, zie Maaidek monteren, blz. 8.
1
Figuur 26
Bovenaanzicht
1. Poeliekap
2. Spanpoelie
1
2
3
m–1274
3. Drijfriem van maaidek
17
Onderkant van de maaikast
wassen
Was na elk gebruik de onderkant van de maaikast zodat het
maaisel niet aankoekt en goed wordt fijn gemaakt en
verspreid.
1. Parkeer de machine op een stevig, horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en draai het
contactsleuteltje op uit.
2. Bevestig een tuinslang met slangkoppeling aan de
wasaansluiting op de machine en draai de waterkraan
helemaal open (Fig. 27).
Opmerking: Breng zuurvrij vet (vaseline) aan op de
O-ring van de wasaansluiting, zodat de koppeling
gemakkelijker aan te brengen is en om de O-ring te
beschermen.
3. Zet het maaidek op de laagste maaihoogte.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor.
Schakel de maaikoppeling (aftakas) in en laat de
machine één à drie minuten draaien.
5. Schakel de aftakas uit en draai het contactsleuteltje op
uit. Wacht tot alle bewegende delen tot stilstand
gekomen zijn.
6. Draai de kraan dicht en maak de snelkoppeling los van
de wasaansluiting.
Opmerking: Als de machine na één wasbeurt niet schoon
is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal
vervolgens de wasprocedure.
7. Laat de machine nog eens één à drie minuten draaien
om achtergebleven water te verwijderen.
1
Figuur 27
1. Wasaansluiting
2. Snelkoppeling
3
2
m–3439
3. Slang