Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Werktuigen Neerlaten; Hoogte-Instelling; Anti-Scalpeerrollers Afstellen; De Maatwielen Afstellen - Toro 78269 Gebruikershandleiding

48' maaimachine met zijafvoer
Inhoudsopgave

Advertenties

Werktuigen neerlaten

1. Start de motor; zie Starten en stoppen van de motor in
de Gebruikershandleiding van de tractor.
2. Zet de hefschakelaar op omlaag om de werktuiglift
omlaag te brengen (Fig. 15). Hiermee wordt de
werktuiglift omlaag gebracht.
2
3
Figuur 15
1. Sleuteltje
2. Hefschakelaar—OMHOOG

Hoogte-instelling

Met de hoogte-instelling (Fig. 14) kunt u de neerwaartse
beweging van het werktuig begrenzen. Door te draaien aan
de hoogte-instellingsknop kunt u de positie van deze
aanslag wijzigen, omhoog of omlaag.
1. Zet de hefhendel omhoog; zie Werktuigen opheffen,
blz. 11. In de opgeheven stand kunt u aan de
hoogte-instellingsknop (Fig. 14) draaien om de positie
van de aanslag te wijzigen. Rechtsom draaien om het
werktuig hoger te zetten en linksom draaien om het
werktuig lager te zetten.
2. De hoogte-instellingsindicator (Fig. 14) toont de
wijziging van de hefhoogte, van hoog naar laag, van de
hefhoogte van de werktuigen als de afstelling gemaakt
wordt.
1
m–2266
3. Hefschakelaar—OMLAAG
12

Anti-scalpeerrollers afstellen

Met behulp van de anti-scalpeerrollers kunt u de machine
over ongelijk terrein laten rijden zonder dat het gazon
wordt afgeschaafd tijdens het maaien. Meestal kunnen zij in
het laagste gat worden geplaatst. Als u gaat maaien bij een
maaihoogte van 38 mm of lager, moet u de
anti-scalpeerrollers in het bovenste gat plaatsen.
1. Zet de hefhendel omhoog: Zie Werktuigen opheffen.
2. Verwijder de borgpen, de bout en de as om de
anti-scalpeerrollers in een ander gat te plaatsen
(Fig. 16).
3. Kies het gat voor de gewenste maaihoogte en steek de
stang daarin (Fig. 16).
4. Zet de stang vast met de bout en de borgpen.
3
4
1
Figuur 16
1. Roller
2. Borgpen
3. Bout

De maatwielen afstellen

De maatwielen (op sommige modellen) moeten worden
afgesteld in het juiste gat voor elke maaihoogte.
1. Nadat de maaihoogte is afgesteld, zet u de hefhendel
omhoog. Zie Werktuigen opheffen.
2. Verwijder de borgpen en de pen om de maatwielen in
een ander gat te plaatsen (Fig. 17).
3. Kies een gat en let er hierbij op dat het maatwiel zich
9,5 mm boven de grond bevindt voor de gewenste
maaihoogte (Fig. 17).
4. Plaats de pen en zet deze vast met de borgpen.
5
6
2
m–1220
4. Stang
5. Bovenste gat
6. Onderste gat

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave