men aan de geïsoleerde handgrepen L1
de teststaven L1/-
geraakt!
-
Onmiddellijk voor en na het gebruik moet de spannings-
tester worden gecontroleerd op zijn werking! (zie hoofd-
stuk 3). De spanningstester mag niet worden gebruikt,
wanneer de functie van één of meerdere indicators uitvalt
of wanneer er geen gebruiksklare toestand kan worden
vastgesteld!
-
De spanningstester kan bij lege batterijen slechts beperkt
worden gebruikt! Vanaf een spanning van AC/DC ≥ 50 V is
een spanningstest via de graduele LED-indicator
zonder batterijen mogelijk.
-
De spanningstester mag alleen binnen het aangegeven
nominale spanningsbereik en in elektrische installaties tot
AC/DC 1.000 V worden gebruikt!
-
De spanningstester mag alleen worden gebruikt in stroom-
circuits van overspanningscategorie CAT III met maximum
1000 V of overspanningscategorie CAT IV met maximum
600 V geleider tegen aarde.
-
Het apparaat mag niet worden gebruikt met een geopend
batterijvak.
-
De spanningstester is voorzien voor gebruik door gespe-
cialiseerde elektrotechnici in combinatie met veilige werk-
methoden.
- De graduele LED-indicator dient om het spanningsbereik
weer te geven en is niet bestemd voor meetdoeleinden.
- Het creëren van een spanningstester voor meer dan 30
seconden spanning (maximaal toegestane inschakelduur
ID = 30 seconden)
-
De spanningstester mag niet worden gedemonteerd!
-
De spanningstester moet worden beschermd tegen ver-
ontreinigingen en beschadigingen van het behuizingop-
pervlak.
-
Als bescherming tegen lichamelijke letsels moet na ge-
bruik van de spanningstester de meegeleverde teststaaf-
bescherming
Elektrische symbolen op het apparaat:
Symbool
2.
Apparaatbeschrijving
1
Teststaafbescherming
2
Teststaaf L1/-
3
Teststaaf L2/+
4
LED-meetpuntverlichting
5
Sensor van de kabelbreukdetector
6
Drukschakelaar
7
Handgreep L1
8
Indicatorgreep L2
9
Graduele LED-indicator
J
+/- LED´s van de polariteitsindicatie
K
Rode LED voor het testen van de buitengeleider (fase)
L
G roene LED´s ◄LR► van de draaiveldindicatie (links/
rechts)
M
G ele LED Ω voor doorgangstest (lampje brandt perma-
nent)/ kabelbreukdetector (lampje knippert)
3.
Functiecontrole (afbeelding A)
-
Onmiddellijk voor en na het gebruik moet de spannings-
tester worden gecontroleerd op zijn werking!
-
Activering van de ingebouwde testfunctie (zelftest):
•
De teststaven L1/-
gesloten .
•
De drukschakelaar
3
gehouden om de ingebouwde testfunctie te starten.
•
De zoemer weerklinkt, alle LED´s (behalve de - 12 V
LED of + 12 V LED)
moeten hun werking aangeven.
-
Het vervangen van de batterijen is noodzakelijk, wanneer
de ingebouwde testfunctie (zelftest) niet meer kan worden
geactiveerd.
-
Test de spanningstester op bekende spanningsbronnen
bijv. op een 230 V-contactdoos.
-
Gebruik de spanningstester niet, wanneer niet alle func-
ties foutloos werken!
4.
Spanningstest AC/DC (afbeelding B/C)
-
Leg de beide teststaven L1/+
testen installatieonderdelen.
-
De omvang van de aanwezige spanning wordt weergege-
ven via de graduele LED-indicator
-
Een knipperend lampje niveau laat zien dat de spanning
van de LED fase niet is zijn bewerkt (behalve de 12/24 V
LED). Een LED stap lichten van 75 - 85 % van de schaal-
03/2013
2
1
worden aangebracht op de teststaven!
Betekenis
Belangrijke documentatie!
Het symbool geeft aan dat de gids beschreven
in de handleiding, om risico's te vermijden
Apparaat of uitrusting voor het werken onder
spanning
Drukschakelaar
AC wisselspanning
DC gelijkspanning
DC/AC gelijk- en wisselspanning
Aarde (spanning naar aarde)
Indicatie van de draaiveldrichting; de draai-
veldrichting kan alleen bij 50 of 60 Hz en in een
geaard netwerk worden weergegeven
Dit symbool geeft de juiste plaatsingsrichting
van de batterijpolen aan
moet gedurende ca. 3 seconden ingedrukt worden
DUSPOL
3
en L2/+
mogen niet worden aan-
2
en L2/+
6
in de indicatiehandgreep L2
9
en de meetpuntverlichting
2
expert
®
7
en L2
3
moeten worden kort-
en L2/-
3
tegen de te
9
.
8
en
9
ook
38