6
Onderzoek de beeldsensor.
Houd de camera zodanig vast dat er
licht op de beeldsensor valt en
onderzoek de binnenkant van de
camera op stof en vuil. Ga naar Stap 8 als
er geen vuil of stof aanwezig is.
7
Reinig de sensor.
Verwijder stof en pluisjes met een
blaasbalgje van de sensor. Gebruik geen
blaaskwastje, aangezien de haartjes van
het kwastje de sensor kunnen
beschadigen. Alleen door Nikon
geautoriseerd servicepersoneel mag
vuil verwijderen dat niet kan worden verwijderd met een
blaasbalgje. De sensor mag onder geen enkel beding worden
aangeraakt of schoongeveegd.
8
Schakel de camera uit.
De spiegel wordt neergeklapt en het sluitergordijn gaat dicht.
Plaats het objectief of de bodydop terug.
A
Gebruik een betrouwbare voedingsbron
Het sluitergordijn is kwetsbaar en kan gemakkelijk beschadigd raken. Als
de camera wordt uitgeschakeld terwijl de spiegel is opgeklapt, wordt het
sluitergordijn automatisch gesloten. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om schade aan het sluitergordijn te
voorkomen:
• Zet de camera niet uit en verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet
wanneer de spiegel is opgeklapt.
• Als de accu leeg raakt terwijl de spiegel is opgeklapt, klinkt er een
geluidssignaal en gaat het zelfontspannerlampje knipperen om u te
waarschuwen dat na circa twee minuten het sluitergordijn dichtgaat en
de spiegel wordt neergeklapt. Beëindig onmiddellijk de reiniging of
inspectie.
Technische opmerkingen
331