6
Stel de opname samen.
Stel de opname samen en stel de flitsers op, zoals hieronder
aangeduid. Merk op dat de maximale afstand waarbinnen de
secundaire flitsers kunnen worden geplaatst, verschilt
afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Groep A: 10 m of minder
7
Configureer de secundaire flitsers.
Schakel alle secundaire flitsers in, pas de groepsinstellingen naar
wens aan en stel ze in op het kanaal geselecteerd in Stap 4. Zie de
instructiehandleidingen van de flitser voor meer informatie.
8
Kadreer, stel scherp en maak de foto.
Na te hebben gecontroleerd of het flitsgereedlampje van de
camera en de flitsgereedlampjes van alle flitsers branden,
kadreer de foto, stel scherp en maak de foto.
A
De flitssynchronisatiestandweergave
M verschijnt niet in het informatiescherm wanneer – – is geselecteerd voor
Option. flitser > Stand.
250 A Aangepaste instellingen: Fijnafstelling camera-instellingen
60° of minder
Masterflitser (SB-500, bevestigd op camera)
Draadloze afstandssensors op flitsers
moeten naar de camera zijn gericht.
Groep B: 7 m of minder