Aanduiding
A
De elektronische afstandsmeter gebruiken
De elektronische afstandsmeter vereist een objectief met een maximaal
diafragma van f/5.6 of korter. De gewenste resultaten worden mogelijk niet
verkregen in situaties waarbij de camera niet scherp kan stellen met
autofocus (0 86). De elektronische afstandsmeter is niet beschikbaar
tijdens livebeeld.
a5: Handm. scherpstelring in AF-st.
Dit item wordt alleen weergegeven voor objectieven die dit
ondersteunen. Het selecteren van Inschakelen zorgt ervoor dat de
scherpstelring van het objectief kan worden gebruikt voor
handmatige scherpstelling wanneer de camera zich in
autofocusstand bevindt; dit staat bekend als "autofocus met
handcorrectie" (M/A). Na het half indrukken van de ontspanknop
om scherp te stellen, houd de knop half ingedrukt en pas de
scherpstelling aan met de scherpstelring. Om opnieuw scherp te
stellen met behulp van autofocus, neemt u uw vinger van de
ontspanknop en drukt u hem vervolgens opnieuw half in. Om te
voorkomen dat de scherpstelring van het objectief wordt gebruikt
voor handmatige scherpstelling wanneer de camera zich in
autofocusstand bevindt, selecteer Uitschakelen.
238 A Aangepaste instellingen: Fijnafstelling camera-instellingen
Scherpstelpunt ligt ver voor het onderwerp.
Scherpstelpunt ligt enigszins achter het
onderwerp.
Scherpstelpunt ligt ver achter het onderwerp.
Camera kan de juiste scherpstelling niet bepalen.
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Beschrijving