Elektrische aansluiting
4.3
Controles voor de montage
Wanneer uitbreidingskaarten zijn gebruikt, moet worden gecontroleerd of alle kaarten correct
in de slots in het instrument zijn geplaatst.
Houd, wanneer het instrument wordt gebruikt als warmtemeter, de installatie-
instructies conform EN 1434 deel 6 aan bij de montage. Dit omvat ook de installatie van
flow- en temperatuursensoren.
5
Elektrische aansluiting
5.1
Aansluitvoorwaarden
WAARSCHUWING
L
Gevaar voor explosies wanneer het instrument verkeerd wordt aangesloten in
explosiegevaarlijke omgeving
‣
Voor het aansluiten van Ex-gecertificeerde instrumenten moeten de bijbehorende
instructies en aansluitschema' s in de aanvullende Ex-documentatie bij deze
bedieningshandleiding worden aangehouden. Neem contact op met uw leverancier in geval
van vragen.
VOORZICHTIG
L
De elektronica kan onherstelbaar beschadigd raken
‣
Schakel de voedingsspanning uit voordat het instrument wordt geïnstalleerd of
aangesloten. Wanneer dit niet wordt aangehouden, kunnen onderdelen van de elektronica
onherstelbaar worden beschadigd.
WAARSCHUWING
L
Gevaar! Elektrische spanning!
‣
Het instrument moet worden aangesloten terwijl het instrument geheel spanningsloos is.
Voor het bedraden van het instrument op de klemmen is een platte schroevendraaier nodig.
LET OP
Draai de schroefklemmen niet te vast omdat dit het instrument kan beschadigen.
‣
Aandraaimoment = 0,5 ... 0,6 Nm (0,37 ... 0,44 lbf ft).
5.2
Aansluiten van het meetinstrument
LET OP
‣
ESD - elektrostatische ontlading. Bescherm klemmen tegen elektrostatische ontlading.
Indien dit niet wordt aangehouden kunnen onderdelen van de elektronica onherstelbaar
worden beschadigd.
14
RMC621, RMS621
Endress+Hauser