2
4.5
4.4
4.3
4.2
4.1
4
Legenda
1
Ketel
2
Rookgasadaptor 80/80 mm
3
Plastic zak met documenten
3.1
Sticker propaanafstelling
3.2
Sticker (High pressure)
3.3
Sticker overdruk CLV
3.4
Magneet
3.5
Garantiekaart
3.6
Inhoud/onderdelenoverzicht
3.7
Bedieningshandleiding
3.8
Installatiehandleiding
4
Plastic zak met accessoires
4.1
Flexibele condensaatafvoer
4.2
Aansluitpakket
- Waterleiding verwarming ¾"
- Sanitair waterleiding ¾"
- Gastoevoer ½"
4.3
Plastic zak
- Plat dichtingen ½"
- Plat dichtingen ¾"
4.4
Ophangbeugel
4.5
Plastic zak met schroeven
6.2
Aanbevelingen voor installatie
6.2.1
Ontwerp van de sanitaire installatie
OPGELET:
i
Dit hoofdstuk betreft alleen de :
- ThermoElegance 4 Solo aangesloten op een boilertank.
0020165495_01 - 02/13 - AWB
1
3.7
3.8
3.6
3.5
3.4
3.3
3.2
3
3.1
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x2)
(x2)
(x1)
(x1)
(x2)
(x5)
(x1)
(x1)
De sanitaire verdeelkring moet zo verwezenlijkt worden dat de
drukverliezen minimaal zijn: beperk het aantal bochten, gebruik
kraanwerk met grote doorlaatsectie om een voldoende debiet te
.
garanderen
De ketel kan werken met een minimale voedingsdruk, maar dan
zal het debiet wel klein zijn.
Een beter gebruikscomfort zal verkregen
worden vanaf een voedingsdruk van 1 bar
Hanteer altijd een KIWA gekeurde inlaatcombinatie in de
sanitair koudwaterleiding. De maximale werkdruk van het
warmwatercircuit is 8 bar.
6.2.2
Ontwerp van de verwarmingsinstallatie
ThermoElegance 3 - 4 - 4 Solo - 5
De
soorten installaties worden ingebouwd: tweepijps, enkelpijps, in serie of
afgetakt, vloerverwarming...
Als verwarmingsoppervlakken kunnen radiatoren, convectoren,
luchtverhitters of vloerverwarming worden gebruikt.
Bij vloerverwarming moet de installatie uitgerust zijn met een
thermostaat in de uitgaande leiding die ingesteld is op 50°C.
Deze niet-meegeleverde voorziening moet door zijn traagheid
het «pendelen» (opeenvolging van warm en koud water bij het
tappen).
Opgelet! Als andere materiaalsoorten worden gebruikt, kan
corrosie optreden.
De secties van de leidingen moeten bepaald worden met behulp
(Zie hoofdstuk "Regeling van
van de debiet/druk-kromme op
het debiet van de verwarmingskring").
verdeelnet moet gebaseerd zijn op het debiet dat overeenkomt met het
werkelijk benodigde vermogen, zonder rekening te houden met het
maximumvermogen dat de ketel kan leveren. We bevelen echter aan een
voldoende debiet te voorzien om maximaal een temperatuurverschil
van 20°C te krijgen tussen de uitgaande leiding en de retourleiding
Het minimale debiet is opgegeven in het hoofdstuk "Technische
parameters" aan het einde van de handleiding.
Bij de bepaling van het tracé van de leidingen moeten alle nodige
voorzieningen worden genomen om luchtzakken te vermijden en om het
permanent ontgassen van de installatie te vergemakkelijken. Op elk hoog
punt van de leidingen of op alle radiatoren moeten er ontluchtingskranen
.
voorzien zijn
Het totaal toegestane watervolume in de verwarmingsinstallatie hangt
onder andere af van de statische belasting in koude toestand
De vuldruk kan bij de inbedrijfstelling aangepast worden voor het geval
. Het is aan te bevelen in het onderste
de statische belasting hoger is
punt van de installatie een aftapkraan aan te brengen.
Als er thermostatische kranen worden gebruikt, dan mogen
niet alle radiatoren ermee worden uitgerust. Ze mogen alleen in
lokalen geplaatst worden waaraan veel warmte wordt toegevoerd
en nooit in het lokaal waar de kamerthermostaat zich bevindt.
Bij een oude installatie moeten de radiatoren in elk geval gespoeld
•
worden voordat de nieuwe ketel te installeren
Als de verwarmingsketel niet onmiddellijk geplaatst wordt, bescherm
•
dan de verschillende aansluitingen om te vermijden dat gips en verf de
dichtheid van de latere aansluiting in het gedrang brengen
INSTALLATIE
.
-verwarmingsketel kan in alle
De berekening van het
.
.
.
.
- 11 -
NL